Uitgesloten van octrooieerbaarheid

18-10-2011 Print this page

B9 10286. Hof van Justitie EU (grote kamer), 18 oktober 2011, zaak C-34/10 Oliver Brüstle tegen Greenpeace (prejudiciële vragen Bund, sgerichtshof).

Octrooirecht. Biotechnologie-richtlijn. Begrippen ‘menselijk embryo’ en ‘gebruik voor industriële of commerciële doeleinden’.  Verkrijging, voor wetenschappelijk onderzoek, van voorlopercellen uit menselijke embryonale stamcellen die zijn gewonnen uit een blastocyste, die zich reeds niet meer tot een mens kan ontwikkelen. Vraag is of deze methode is uitgesloten van octrooieerbaarheid omdat het een ‘gebruik van menselijke embryo’s voor industriële of commerciële doeleinden’ betreft. 

Het hof oordeelt dat “een werkwijze die door gebruikmaking van uit een menselijk embryo in het blastocyststadium weggenomen stamcellen tot het tenietgaan van het embryo leidt, moet worden uitgesloten van octrooieerbaarheid. Gebruik met een therapeutisch of diagnostisch doel dat wordt toegepast op en nuttig is voor het menselijk embryo, is octrooieerbaar, maar gebruik ervan voor wetenschappelijk onderzoek is niet octrooieerbaar.

Het Hof (Grote kamer) verklaart voor recht:

1) Artikel 6, lid 2, sub c, van richtlijn 98/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 1998 betreffende de rechtsbescherming van biotechnologische uitvindingen, moet in die zin worden uitgelegd dat:

–  elke menselijke eicel, zodra deze is bevrucht, elke niet‑bevruchte menselijke eicel waarin de kern van een uitgerijpte menselijke cel is geïmplanteerd en elke niet‑bevruchte menselijke eicel die is gestimuleerd tot deling en ontwikkeling middels parthenogenese, een „menselijk embryo” is;

– het aan de nationale rechter staat om in het licht van de ontwikkeling van de wetenschap te beoordelen of een stamcel die is gewonnen uit een menselijk embryo in het blastocyststadium, een „menselijk embryo” in de zin van artikel 6, lid 2, sub c, van richtlijn 98/44 vormt.

2) De uitsluiting van octrooieerbaarheid ten aanzien van het gebruik van menselijke embryo’s voor industriële en commerciële doeleinden als vermeld in artikel 6, lid 2, sub c, van richtlijn 98/44 heeft mede betrekking op gebruik voor wetenschappelijk onderzoek, daar alleen gebruik met een therapeutisch of diagnostisch doel dat kan worden toegepast op en nuttig is voor het menselijke embryo, octrooieerbaar is.

3)  Artikel 6, lid 2, sub c, van richtlijn 98/44 sluit octrooieerbaarheid van een uitvinding uit wanneer de technische informatie waarop de octrooiaanvraag betrekking heeft, de voorafgaande vernietiging van menselijke embryo’s of het gebruik ervan als basismateriaal vereist, ongeacht het stadium waarin dat gebeurt, en zelfs indien de beschrijving van de geclaimde technische informatie geen melding maakt van het gebruik van menselijke embryo’s.

Lees het arrest hier. Perscommuniqué HvJ hier.