In verband met haar pandrecht op het merkenrecht

16-04-2012 Print this page

B9 11100. Rechtbank Arnhem, 4 april 2012, LJN: BW2444, ABN Amro (v/h Fortis) tegen curator  Kinzo Trading B.V.

Merkenrecht. Pandrecht bij faillissement. Eindvonnis na Rechtbank Arnhem, 29 juni 2011, B9 9918, waarin de rechtbank oordeelde dat de curator gerechtigd was de merkrechten te verkopen: art. 58 Fw is van toepassing is op het pandrecht op een merknaam (‘De curator kan de pand- en hypotheekhouders een redelijke termijn stellen om tot uitoefening van hun rechten overeenkomstig het vorige artikel over te gaan’). De curator was daarnaast niet gehouden de opbrengst van de verkoop aan pandhouder FCF af te dragen, FCF heeft slechts een recht op voorrang heeft op de opbrengst. In het eindvonnis komt het IE-recht nauwelijks meer ter sprake:

2.13.  Samengevat leidt het voorgaande en hetgeen reeds in het tussenvonnis van 29 juni 2011 is beslist tot de volgende conclusie. De vordering van ACF te verklaren voor recht dat ACF als pandhouder haar recht van voorrang op het door de curator geïnde bedrag van de Poolse fiscus behoudt, waarbij zij de omslag van de algemene faillissementskosten over het geïnde bedrag tegen zich zal moeten laten gelden, zal worden afgewezen. De vordering van ACF om de curator te veroordelen haar een bedrag te betalen in verband met haar pandrecht op het merkenrecht kan niet worden toegewezen, nu de algemene faillissementskosten nog niet bekend zijn. Ook overigens bestaat geen grond voor het opleggen van de verplichting tot onmiddellijke betaling van dit bedrag. Deze vordering zal worden afgewezen.

Lees het vonnis hier.