Verbiedt het congres

06-12-2011 Print this page

B9 10516. Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 5 december 2011, KG ZA 11-1292, SMi Group Ltd. tegen IB Consultancy B.V., D. [X] & M. [X]. (met gelijktijdige dank aan Kriek Wille en Karianne Thomas, Van Doorne).

Auteursrecht. Databankenrecht. Vertrouwelijke informatie. Handelsnaamrecht. Aardige zaak over productkaping, het voor eigen gewin aanwenden van het product en de kennis van anderen, in dit geval  eiser, de voormalig werkgever van de heer en mevrouw X, a.k.a. gedaagden 2 en 3.

Eiser SMi organiseert  congressen, o.a. op het gebied van defensie en veiligheid. Een (aanzienlijk) deel van die congressen heeft 'CBRN-E' als onderwerp, een in defensie- en veiligheidskringen gebruikelijke afkorting voor chemische, biologische, radiologische en nucleaire explosieven. Twee voormalige werknemers van eiser, gedaagden 2 en 3, hebben voor eiser het CBRN-E Asia Pacific congres georganiseerd en organiseren nu voor gedaagde 1, IBC een CBRN-E congres in Bangkok. Eiser stelt i.c. dat gedaagden inbreuk maken op haar auteursrecht, nu stukken van haar rate cards en het programma woordelijk zijn overgenomen en dat gedaagden gebruik hebben gemaakt van vertrouwelijke informatie, zonder welke informatie zij nooit zo snel een concurrerend congres hadden kunnen organiseren.

De vorderingen worden grotendeels toegewezen, inclusief het (opmerkelijke) verbod om het voor eind april geplande congres in Bangkok voor 23 augustus 2011 te laten plaatsvinden (teniet doen onterechte voorsprong).

Auteursrechtinbreuk wordt aangenomen: “De teksten op zichzelf beschouwd zijn immers, zoals SMi terecht heeft gesteld, letterlijk overgenomen en het betreffen enkele alinea’s. Wat er ook zij van de vraag of er in het auteursrecht een – kennelijk door gedaagden bepleite – ‘de minimis’-regel zou bestaan, de overname is van dusdanige aard dat deze moet worden gekwalificeerd als een ongeoorloofde openbaarmaking en verveelvoudiging in de zin van de Auteurswet. Het gevraagde verbod kan in zoverre dan ook worden toegewezen.”

De voorzieningenrechter acht het daarnaast aannemelijk dat er door de [X’s] de nodige vertrouwelijke informatie is aangewend ten behoeve van IBC, hetgeen onrechtmatig is jegens SMi4. “Voor die fout is IBC als werkgever evenzeer aansprakelijk. Vervolgens dient de vraag te worden beantwoord welke consequentie daaraan zou moeten worden verbonden. Op zichzelf lijkt een oplossing in de vorm van schadevergoeding in de rede te liggen. In de rechtspraak is echter ook wel aangenomen dat een voorziening kan worden opgelegd waarbij de voorspong die een concurrent zich onrechtmatig heeft toegeëigend teniet wordt gedaan. Dit is ook wat SMi wil. In dat licht is echter een probleem dat het niet eenvoudig is in te schatten hoe groot die onterechte voorsprong is. (…) Al deze omstandigheden overziende acht de voorzieningenrechter het voorshands aannemelijk dat IBC zich een onterechte voorsprong van minstens 4 maanden heeft verschaft. Nu hun congres gepland stond van 23-27 april 2012 zal gedaagden worden verboden hun CBRN-E Asia 2012 te houden vóór 23-27 augustus 2012. D verboden hun CBRN-E Asia 2012 te houden vóór 23-27 augustus 2012. (4.14/4.15).

Van databankrechtinbreuk is echter geen sprake: “Nu tegenover de betwisting door gedaagden niet inzichtelijk is gemaakt welke omvang de databank van SMi precies heeft (bijvoorbeeld zullen daartoe ook de betreffende gegevens van de andere door SMi georganiseerde congressen behoren), moet er in dit kort geding van uit worden gegaan dat de eventuele overname hoogstens niet-substantiële delen betrof. ” (4.17).

De reconventionele vorderingen mb.t. de vermeende handelsnaamrechtinbreuk door eiser worden afgewezen: “Naar voorlopig oordeel is niet aannemelijk geworden dat IBC de aanduidingen “CBRNe Asia” en “CBRNe Asia 2012” als handelsnaam heeft gebruikt en dat het publiek dat zo ook zal hebben opgevat. Bewijs van de inschrijving van die handelsnamen in het handelsregister is niet overgelegd, daargelaten de vraag of die enkele, zeer recente inschrijving voldoende zou zijn om van geldige opgebouwde handelsnaamrechten te kunnen spreken. Reeds op deze grond dienen de vorderingen van IBC te stranden.” (4.22).

1019h proceskosten gedaagden, conventie en reconventie: €6.833,97.

Lees het vonnis hier.