Verhaal

21-09-2011 Print this page

B9 10157. Rechtbank ’s-Gravenhage, 21 september 2011, HA ZA 10-4052, Bacardi tegen Torijn B.V.

Merkenrecht. Incident m.b.t. vrijwaring en zekerheidsstelling. In de hoofdzaak stelt Bacardi dat Torijn merkinbreuk maakt en onrechtmatig handelt door ongeautoriseerde parallelimport en door de handel in Bacardi producten waarvan de productcodes zijn verwijderd.  In het onderhavige incident wordt het Torijn toegestaan haar leverancier in vrijwaring op te roepen.

Interessanter is de vordering van Torijn dat door Bacardi zekerheid (een bankgarantie van €25.000) moet worden gesteld voor de proceskosten.  Ook die wordt toegewezen: naar oordeel van de rechtbank biedt de door Bacardi gestelde mogelijkheid van een executoriale veiling van de Beneluxmerkrechten van Bacardi onvoldoende zekerheid en is ook de mondelinge toezegging van de raadsman van Bacardi dat hij zal instaan voor de voldoening van de proceskosten evenmin afdoende. (“Nog afgezien van de vraag of de raadsman voldoende verhaal zal bieden, geeft de enkele mondelinge toezegging, zoals Torijn terecht stelt, te weinig zekerheid”).

4.4. Bacardi stelt dat de uitzondering van artikel 224 lid 2 sub c Rv. in het onderhavige geval van toepassing is, omdat zij houdster is van een aantal Beneluxmerkrechten, welke een aanzienlijke waarde vertegenwoordigen en (…) volgens Bacardi voldoende verhaal voor een eventuele uit een proceskostenveroordeling voortvloeiende verplichting tot betaling van de proceskosten.

4.5. Terecht heeft Torijn echter weerlegd dat de Beneluxmerkrechten van Bacardi een reële verhaalsmogelijkheid bieden. Torijn heeft er daarbij onder meer op gewezen dat bij het executoriaal veilen van de Beneluxmerkrechten zou kunnen blijken dat er geen koper voor de merken te vinden is. Te verwachten is namelijk dat de koper zal worden geconfronteerd met tal van conflicten tussen de Beneluxmerkrechten en de door Bacardi behouden Gemeenschaps- en internationale merkrechten. Weliswaar heeft Bacardi gesteld dat de Gemeenschapsmerken waarvan zij houdster is jonger zijn dan de Beneluxmerken, zodat de eventuele koper op grond daarvan geen procedures hoeft te vrezen, dit neemt niet weg dat de eventuele koper toch zeer beperkt is in de mogelijkheden tot ongestoorde exploitatie van de Beneluxmerken. Kopers zullen daardoor mogelijk worden afgeschrikt met als gevolg dat de Beneluxmerkrechten onverkoopbaar blijken te zijn. Volgens artikel 6: 51 lid 2 B.W. moet de aangeboden zekerheid zodanig zijn dat de schuldeiser daarop zonder moeite verhaal zal kunnen nemen. Gezien het voorgaande is dat niet te verwachten.

4.6. De mondelinge toezegging van de raadsman van Bacardi dat hij zal instaan voor de voldoening van de proceskosten is evenmin afdoende. Nog afgezien van de vraag of de raadsman voldoende verhaal zal bieden, geeft de enkele mondelinge toezegging, zoals Torijn terecht stelt, te weinig zekerheid. De rechtbank komt tot het oordeel dat Bacardi niet redelijkerwijs aannemelijk heeft gemaakt dat verhaal voor een veroordeling tot betaling van proceskosten in Nederland mogelijk zal zijn.

4.7. In het onderhavige incident kan uiteraard niet worden voorzien hoe de hoofdzaak zich zal ontwikkelen en in het bijzonder of aanleiding zal bestaan af te wijken van de IEindicatietarieven. Voor de begroting van de te stellen zekerheid zal daarom worden aangesloten bij de categorie ‘overige bodemzaken met repliek, dupliek en/of pleidooi’ van de IE-indicatietarieven. Anders dan Torijn heeft gesteld, dient enkel rekening te worden gehouden met de kosten van de onderhavige procedure. De kosten gemoeid met een eventueel hoger beroep kunnen buiten beschouwing blijven. Daarvoor kan Torijn in voorkomend geval aanvullende zekerheid vorderen.

4.8. Bacardi wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van dit incident. Nu door Torijn geen toepassing van artikel 1019h Rv. is gevorderd, kunnen deze kosten reeds nu worden begroot. (€452,-).

Lees het vonnis hier.