Verreikers

24-11-2011 Print this page

B9 10454. Rechtbank Breda, 23 november 2011, LJN: BU5696, Vissers Heftruck Service B.V. tegen VGM Special Products B.V. c.s.

Auteursrecht. Slaafse nabootsing. Geschil over ‘verreikers’. Gedaagde VGM, opgezet door een voormalig werknemer van eiser VHS , produceert de  ‘Telerailer’ een ‘Manitou’-machine die geschikt is gemaakt voor gebruik op het spoorwegnet en die roterende bewegingen kan maken. Eiser stekt dat de ‘Telerailer’van gedaagde inbreuk maakt op, althans een slaafse nabootsing is van haar eigen verreiker, de ‘ManiRail’. De rechtbank wijst de vorderingen echter af. Geen auteursrecht, dus geen inbreuk, geen slaafse nabootsing. Geen 1019h proceskostenveroordeling door enigszins curieuze voorwaardelijke vordering van gedaagde: “wijst uw rechtbank de vorderingen van VHS af omdat zij niet heeft aangetoond dat van een van deze twee grondslagen sprake is dan past daarbij een forfaitaire proceskostenvergoeding”.

Auteursrecht: Van een octrooi is geen sprake en de ‘ManiRail’ kan niet worden aangemerkt als een auteursrechtelijk beschermd werk. “De “Manitou” verreiker bestond al. De tekeningen en modellen die ten behoeve van de ontwikkeling van de “ManiRail” zijn gemaakt, zijn gemaakt met het oog op de realisatie van een technisch effect ten aanzien van die “Manitou” verreiker, te weten een voor het spoorwegnet geschikte verreiker die roterende bewegingen kan maken. De persoonlijke invulling van de maker stond daarbij niet voorop.” (3.6)

Ook van slaafse nabootsing is geen sprake: “Van onrechtmatig handelen is slechts sprake indien die gelijkenis onnódig is in de in 3.10. weergegeven zin. VHS heeft echter niets gesteld over hetgeen voor VGM c.s. redelijkerwijs, zonder afbreuk te doen aan de deugdelijkheid of bruikbaarheid van de “Telerailer”, mogelijk is om van de “ManiRail” onderscheidende elementen aan te brengen. Dat was van haar in het kader van haar stelplicht wel te vergen. Waar VHS niet aan haar stelplicht heeft voldaan moet de conclusie luiden dat niet komt vast te staan dat van slaafse nabootsing door VGM c.s. sprake is.” (3.12)

Ten overvloede overweegt de rechtbank nog dat ‘voor zover de “ManiRail” bestaat uit de “Manitou” verreiker kan VHS aan VGM c.s. niet tegenwerpen dat van gelijkenis sprake is. Deze verreiker is immers door een derde (“Manitou”), voordat de “ManiRail” bestond, in onaangepaste vorm op de markt gebracht en dat gebeurt nog steeds. Rechten op bescherming van de onaangepaste “Manitou” komen dan uitsluitend aan deze derde toe.” De technische aanpassingen en de voor het spoor verplichte kleur geel komen niet voor bescherming in aanmerking.  Ook overweegt de rechtbank dat uit de door VHS genoemde verklaringen blijkt dat het relevante publiek wel onderscheid kan maken tussen de twee machines.

De merkenrechtelijke vordering o.g.v het merk ManiRail slaagt niet, aangezien eiser niet de merkhouder is.

1019h proceskosten: 3.23. Waar de vorderingen van VHS worden afgewezen, wordt zij in de proceskosten van VGM c.s. veroordeeld. VGM c.s. heeft over de proceskosten het volgende aangevoerd:  “Wanneer de vordering van VHS wordt toegewezen op grond van auteursrechtinbreuk, of wanneer de vorderingen van VHS worden afgewezen omdat uw rechtbank concludeert dat de heer [bestuurder] auteursrechthebbende is, dan past daarbij een vergoeding in de volledige proceskosten op basis van artikel 1019h Rv. Wijst uw rechtbank echter de vorderingen van VHS toe op grond van slaafse nabootsing of oneerlijke concurrentie, of wijst uw rechtbank de vorderingen van VHS af omdat zij niet heeft aangetoond dat van een van deze twee grondslagen sprake is dan past daarbij een forfaitaire proceskostenvergoeding”.

3.24. De rechtbank stelt vast dat de vorderingen van VHS ten dele betrekking hebben op rechten van intellectuele eigendom. Artikel 1019h Rv bepaalt dat de in het ongelijk gestelde partij desgevorderd in de redelijke en evenredige gerechtskosten en andere kosten van de in het gelijk gestelde partij wordt veroordeeld. De rechtbank moet vaststellen dat VGM c.s. de vordering op grond van artikel 1019h Rv aan voormelde voorwaarden heeft verbonden. Het betreft dan ook een voorwaardelijke vordering. Uit de beoordeling van de rechtbank volgt dat de rechtbank de vorderingen van VHS heeft afgewezen “omdat zij niet heeft aangetoond dat van een van deze twee grondslagen (auteursrechtinbreuk of slaafse nabootsing) sprake is.” Gelet op de vordering van VGM c.s. vordert zij in dat geval een forfaitaire proceskostenvergoeding, uitvoerbaar bij voorraad. De rechtbank begroot deze kosten op EURO 2.944,-.

Lees het vonnis hier.