Verwarring is niet goed voorstelbaar

10-05-2012 Print this page

B9 11214. Rechtbank Amsterdam, 9 mei 2012, HA ZA 10-1922, Moog B.V. tegen E2M Technologies B.V. en Gedaagden (met dank aan Helmer Klingenberg en John Allen, NautaDutilh).

Auteursrecht. Slaafse Nabootsing. Bedrijfsgeheimen en know-how. Eiseres Moog houdt zich bezig met design, ontwikkeling en vervaardiging van bewegingssystemen voor o.a. vluchtsimulaties. Gedaagden, oud-werknemers van Moog en oprichters van het concurrerende E2M, zouden naar mening van eiseres Moog door de verhandeling van de door hun geproduceerde simulatieplatforms inbreuk maken op het auteursrecht van Moog. De simulatieplatforms van E2M zouden zijn gemaakt op basis van auteursrechtelijk beschermde software van Moog en met gebruikmaking van bedrijfsgeheime informatie van Moog.

De vorderingen worden afgewezen. Moog heeft niet gespecificeerd welke door haar ontwikkelde software auteursrechtelijke bescherming geniet en welke onderdelen door E2M daaraan zijn ontleend. Enkel de stellingen dat de software door E2M in een “onrealistisch korte periode” is ontwikkeld en dat E2M niet mee wil werken aan een onafhankelijk onderzoek door een deskundige is onvoldoende. Een beroep op slaafse nabootsing faalt eveneens. De overeenstemming tussen de producten vloeit grotendeels voort uit de technische en functionele aspecten van de onderdelen en “Het is niet goed voorstelbaar dat onder deze omstandigheden bij de [zeer oplettende] afnemers verwarring kan ontstaan over de herkomst.”

Volgens Moog zou er tevens sprake zijn van gebruikmaking van bedrijfsgeheimen van Moog door de oud-werknemers. Moog verwijst hierbij naar een, voor E2M onbekend, document waarbij Moog en E2M partij zijn, en niet de oud-werknemers. De status van dit document is onduidelijk en Moog heeft nagelaten nader bewijs aan te bieden. Bovendien stelt de voorzieningenrechter dat, al zouden de oud-werknemers beschikken over bedrijfsgeheimen, dan nog onvoldoende is aangetoond dat deze informatie is gebruikt door de oud-werknemers ten behoeve van E2M. De enkele stelling dat E2M in een onrealistisch korte periode software heeft ontwikkeld voor soortgelijke producten doet daaraan niets af. Dat sprake is van onrechtmatig handelen op deze grond kan dan ook niet worden vastgesteld.

Volgens de voorzieningenrechter is er ook geen sprake van schending van het non-concurrentiebeding uit de arbeidsovereenkomsten van de oud-werknemers en de door hen ondertekende SPA. Dit beding ziet namelijk toe op andere activiteiten dan verboden in laatstgenoemde contracten.

Moog wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. De rechtbank begroot de 1019h proceskosten die verband houden met de gestelde inbreuk op auteursrechten op 10% van de door E2M begrote volledige kosten, zijnde € 8.743,98 (10% van € 87.439,72).


Lees het vonnis hier.