Voor instellingen met een wachtruimte

14-12-2011 Print this page

B9 10554. Gerechtshof ‘s-Gravenhage, 11 oktober 2011, LJN BU8140, Cassina S.P.A. tegen P. van Roon B.V.

Auteursrecht. Le Corubusier-zaak. Schadevergoeding. Gedaagde verhandelt enkele in China geproduceerde imitatie-Le Corbusier stoelen en banken en tekent na sommatie een onthoudingsverklaring. Het onderhavige arrest betreft alleen nog de schadevergoeding. Daarover hebben partijen namelijk geen overeenstemming kunnen bereiken.

Het hof vernietigt het vonnis waarvan beroep en oordeelt, kort gezegd, dat Cassina, wanneer Van Roon de inbreuk makende meubels niet had aangeboden, één meubel zou hebben verkocht aan de doelgroep (instellingen met een wachtruimte, advocaten en tandartsen e.a.), dat de winstmarge van de rechthebbende  bepalend is ('een winstmarge van 61,9% is niet exceptioneel waar het om designmeubelen gaat') en dat het aanbod van imitaties van Le Corbusier stoelen en banken, voor een prijs die ééntiende bedraagt van die van het origineel en van een kwaliteit die minder is dan die van een echte Le Corbusier, wel degelijk afbreuk doet aan 'de exclusiviteit van het meubel'.

Aantal gemiste verkopen: 7.  (…) Van Roon betwist uiteindelijk niet of onvoldoende dat de doelgroepen van Cassina enerzijds en Van Roon anderzijds elkaar gedeeltelijk overlappen, met name waar het gaat om bedrijven en zelfstandige beroepsbeoefenaren zoals advocaten en tandartsen en (andere) instellingen met wachtruimten. Anders dan Van Roon, acht het hof aannemelijk dat een deel van hen, bij gebreke van een goedkoop alternatief met ongeveer dezelfde uitstraling, wél een echte Le Corbusier zou hebben aangeschaft. Anderzijds acht het hof 50%, gelet op het zeer grote prijsverschil tussen een imitatie- en een echte Le Corbusier, een te hoge schatting. Het hof acht aannemelijk dat Cassina, wanneer Van Roon de inbreuk makende meubels niet had aangeboden, één meubel zou hebben verkocht en aldus omzet en winst heeft gederfd. Het hof zal daarbij uitgaan van de gemiddelde verkoopprijs van een bank of stoel, te weten € 4.002,50 (€ 2.630,- + € 5.375,- : 2).

Winstmarge rechthebbende: 10.  Van Roon voert nog aan dat het gevorderde bedrag buiten proporties is, gelet op de door haarzelf op de verkochte meubels gemaakte winst (€ 400,- netto). Zij meent dat alleen dat laatste bedrag voor vergoeding in aanmerking komt. Het hof verwerpt dit verweer. Wanneer de rechthebbende door de verkoop van inbreuk makende goederen schade lijdt, welke kan bestaan in gederfde winst, komt deze in beginsel voor vergoeding in aanmerking. In dit verband is van belang dat de rechthebbende de keus heeft tussen vergoeding van eigen schade, dan wel afdracht van de door de inbreukmaker genoten winst. Degene die imitatiegoederen verkoopt neemt aldus het risico dat de te vergoeden schade (aanmerkelijk) hoger uitvalt dan de door hemzelf op de goederen gerealiseerde winst, zeker wanneer het, zoals hier, om (imitatie-) designgoederen gaat. Er is (althans in dit geval) geen reden om dat risico bij de rechthebbende neer te leggen.

Reputatieschade: 14.  Los van het feit dat Van Roon met deze laatste stelling haar betoog ondergraaft dat partijen in gescheiden markten opereren, overtuigt het verweer van Van Roon niet. Met de rechtbank is het hof enerzijds van oordeel dat het aanbod van imitaties van Le Corbusier stoelen en banken, voor een prijs die ééntiende bedraagt van die van het origineel en van een kwaliteit die, naar Van Roon erkent, minder is dan die van een echte Le Corbusier, wel degelijk afbreuk doet aan de exclusiviteit van het meubel. De omstandigheid dat het om een beperkt aantal imitaties ging, die Van Roon gedurende betrekkelijk korte tijd in het assortiment heeft gehad, zal het hof meewegen bij de begroting van de hoogte van de schade. Het hof ziet anderzijds geen aanleiding om die schade, zoals Cassina wil, te relateren aan de door Cassina op de verkochte imitaties gederfde winst. Ex aequo et bono begroot het hof de schade als gevolg van afbreuk aan de exclusiviteit van de auteursrechtelijk beschermde meubelen op een bedrag van € 1.000,-.
Totale schadevergoeding: €3478,-. 1019h Proceskosten, na matiging: € 7.500,-

Lees het arrest hier.