Voorbaat of vermoeden? De rol van artikel 45d Auteurswet

06-06-2014 Print this page
B913008

AMI 2014/3, p. 73-77, J.J.C. Kabel: "De Hoge Raad heeft de vraag of een overdracht bij voorbaat aan NORMA zou hebben geprevaleerd boven de in art. 45d Aw (in verbinding met art. 4 WNR) bedoelde overdracht van exploitatierechten aan de producent in het midden gelaten. Doorbreekt de laatste overdracht de eerste of gaat de eerste boven de tweede op grond van het klassieke nemo plus-beginsel? [...]

De handboeken zwijgen. De doctrine is verdeeld. De Commissie Auteursrecht gaat uit van het nemo plus-beginsel en beperkt haar motivering ook tot dit beginsel. Indien een scenarioschrijver, aldus de commissie, op voorhand zijn exploitatierechten heeft overgedragen aan een collectieve beheersorganisatie, zoals Lira, en het scenario daarna ter beschikking stelt aan een filmproducent, dan zullen de aan Lira overgedragen rechten niet onder het vermoeden van overdracht van artikel 45d Aw kunnen vallen, omdat de maker niet meer de beschikking heeft over die rechten. Donker volgt dezelfde lijn, maar grondvest zijn conclusie op het zijns inziens in het Luksan-arrest7 neergelegde beginsel dat de maker de vrije beschikking over zijn rechten dient te houden. Wanneer de exploitatierechten standaard overgaan op de producent, is er in feite sprake van een door het Handvest grondrechten EU in beginsel verboden onteigening.  Seignette gaat eveneens uit van het nemo plusbeginsel; de vrije beschikking die Luksan biedt, wordt haars inziens gefrustreerd wanneer de producent bepaalt of de maker zijn rechten aan een derde mag overdragen."