Vragen President EOB aan de Grote Kamer EOB over octrooieerbaarheid van planten

30-04-2019 Print this page
B915731

Uit Bijblad bij De Industriële Eigendom, nummer 2, april 2019, jaargang 87: "In zowel het Committee on Patent Law van 19 februari 2019, als in de vergadering van de Administrative Council (AC) van het EOB van 27-28 maart 2019 is gesproken over de ontstane situatie na de uitspraak van de Technische Kamer van beroep van het EOB in zaak T 1063/18. Een groot deel van de delegaties gaf aan ongelukkig te zijn met de hierdoor ontstane rechtsonzekerheid omtrent de octrooieerbaarheid van biologisch materiaal verkregen via een werkwijze van wezenlijke biologische aard.


In de zaak T 1063/18 besloot de Technische Kamer dat de in 2017 gewijzigde uitvoeringsregel bij het Europees Octrooiverdrag (EOV) Rule 28 (2) in strijd is met Artikel 53 (b) EOV zoals geïnterpreteerd door de Grote Kamer van Beroep in zaak G 2/12 en zaak G 2/13 en dat overeenkomstig artikel 164 (2) van het EOV de bepalingen van het EOV voorrang hebben boven de uitvoeringsregels. Terwijl Rule 28 (2) juist werd gewijzigd op verzoek van de AC na de ‘interpretatieve verklaring’ van de Europese Commissie in haar ‘Mededeling inzake bepaalde artikelen van Richtlijn 98/44/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de rechtsbescherming van biotechnologische uitvindingen (2016/C 411/03)’ waarin werd verduidelijkt dat het de bedoeling van de EU-wetgever was om producten die verkregen zijn door middel van wezenlijk biologische werkwijzen, uit te sluiten van octrooieerbaarheid. Deze interpretatie van de Biotech Richtlijn werd bovendien ondersteund door de Europese Raad van Concurrentievermogen en het Europees Parlement.

 

Tijdens de vergadering van de AC erkende de President van het EOB de noodzaak voor het voorleggen van rechtsvragen op basis van Artikel 112 (1)(b) EOV aan de Grote Kamer van Beroep. Met als gevolgd dat op 5 april 2019 de president de volgende twee vragen heeft voorgelegd aan de Grote Kamer van Beroep (G 3/19):


1.Having regard to Article 164(2) EPC, can the meaning and scope of Article 53 EPC beclarified in the Implementing Regulations to the EPC without this clarification being a priori limitedby the interpretation of said Article given in an earlier decision of the Boards of Appeal or theEnlarged Board of Appeal?

 

2.If the answer to question 1 is yes, is the exclusion from patentability of plants and animalsexclusively obtained by means of an essentially biological process pursuant to Rule 28(2) EPC inconformity with Article 53(b) EPC which neither explicitly excludes nor explicitly allows said subject-matter?

 

De president heeft zijn vragen voorzien van een uitgebreide ondersteunende argumentatie inzake ontvankelijkheid van de rechtsvragen alsmede een inhoudelijke overweging aangaande de beantwoording van de vragen. Als gevolg van deze verwijzing naar de Grote Kamer van Beroep zijn de lopende zaken bij de beoordeling- en oppositie afdelingen van het EOB, waarin het gaat om de octrooieerbaarheid van producten verkregen middels een werkwijze van wezenlijke biologische aard, opgeschort tot na de uitspraak van de Grote Kamer van Beroep in deze kwestie. Voor de kennisgeving hierover zien hier."

 

Lees het hele bijblad hier.