Vrij toegankelijk voor derden

23-06-2011 Print this page

B9 9834. Gerechtshof ’s-Gravenhage, 21 juni 2011, zaaknr. 105.007.808/01, Scafom International B.V. tegen Wilhelm Layher Vermögensverwaltung GmbH (met dank aan Arjan Schuman & Johan Hulshof, Van Benthem & Keulen)

Octrooirecht. Voorgebruik. EP Layher m.b.t. een aansluitkop voor steigerbuizen. Het hof vernietigt het vonnis waarvan beroep (Rb. Den Haag van 7 november 2007, B9 5075) en vernietigt het octrooi, voor zover verleend voor Nederland, op grond van nieuwheidschadelijke openbaarmaking voorafgaand aan de prioriteitsdatum. De aansluitkleppen werden openlijk zichtbaar bewaard op het terrein van het producerende bedrijf en openlijk vervoerd naar derde (polijst)bedrijven, waardoor alle werknemers en derden kennis konden nemen van de kleppen. Noch de werknemers en klanten van Woeste, noch de ‘derde bedrijven’ waren verplicht tot geheimhouding.

8. Vast staat dus dat in de periode tussen maart 1989 en de prioriteitsdatum door Woeste [het bedrijf dat de koppen voor WL produceerde-B9] 527.185 aansluitkleppen volgens EP 516 zijn geproduceerd. Scafom heeft verder het volgende onweersproken gesteld (...). Het maken van de productiemal voor en het polijsten van de ‘afwijkende’ aansluitkleppen werd door Woeste voor de prioriteitsdatum uitbesteed aan andere bedrijven. Deze aansluitkleppen werden openlijk zichtbaar bewaard in open kisten. Zij werden - ook tijdens het vervoer van Woeste naar de polijstbedrijven en terug vervoerd in glitterboxen die aan de bovenkant open zijn. In de periode van maart 1989 tot aan de prioriteitsdatum hebben alle ongeveer 450 werknemers van Woeste en de werknemers van de polijstbedrijven en het bedrijf dat de mal produceerde (hierna.; de ‘derde bedrijven`) dus vrijelijk toegang gehad tot de aansluitklep en konden zij deze tot in detail bestuderen. Het bedrijf van Woeste was wij toegankelijk voor derden, zoals andere klanten van Woeste dan WL. Nu de aansluitkleppen openlijk zichtbaar werden bewaard op het terrein van Woeste konden deze derden wanneer zij zich op het terrein van Woeste begaven, kennis nemen van die kleppen. De 'derde bedrijven' hadden ook andere klanten dan Woeste en deze klanten hebben eveneens kennis kunnen nemen van de klep. Als vaststaand moet derhalve tevens werden beschouwd dat de werknemers van Woeste en de ‘derde bedrijven’ alsook hun klanten de `afwijkende afsluitkleppen’ hebben kunnen zien en bestuderen.

9. Door WL is er terecht op gewezen dat EP 516 betrekking heeft op een steigerbuis met aansluitkop, en niet op een aansluitkop alleen. Haar argument [dat het geoctrooieerde product niet is voorgebruikt – B9] gaat echter niet op. (…) Onder 4 CvA heeft WL zelf opgemerkt dat de hoofdconclusie weliswaar betrekking heeft op een steigerbuis, maar dat de aansluitkop de kern van de zaak is. (…)”

11. Van nieuwheidschadelijke openbaarmaking zou niettemin niet kunnen worden gesproken wanneer werknemers en klanten van Woeste en de ‘derde bedrijven’ verplicht waren tot geheimhouding (…).

17. Met de onder 16 weergegeven stellingen heeft WL het betoog van Scafom dat geen geheimhouding gold, voor de relatie WL-Woeste onvoldoende gemotiveerd betwist.

Lees het arrest hier.