Zij het in minder gelukkige bewoordingen

05-07-2011 Print this page

B9 9883. Hoge Raad, 5 juli 2011, LJN: BP8793, Deskundige strafzaak valse merkkleding.

Strafzaak. Merkenrecht. Politie treft bij inval ‘plastic zakken met merkkleding aangetroffen en een zak met gedroogde hennep.’ Verdachte stelt in cassatie o.a. dat de verklaringen van getuigen over het inbreukmakende karakter niet kunnen gelden als verklaringen van een deskundige. De Hoge Raad oordeelt dat het middel geen doel treft.

2.4. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan. [A] UA is een coöperatieve vereniging van bedrijven die "in grote mate worden gedupeerd door de handel in namaak". Namens de coöperatie is door [betrokkene 1], die aldaar als jurist werkzaam is, aangifte gedaan tegen verdachte nadat door medewerkers van [A] na onderzoek was vastgesteld dat de verdachte valse merkkleding voorhanden had. Bij dat onderzoek zijn objectieve criteria gehanteerd aan de hand waarvan de echtheid van merkkleding kan worden vastgesteld. In cassatie zijn die criteria niet betwist. 

2.5. Het middel, dat eraan voorbij ziet dat het hier niet gaat om een verklaring van een deskundige als bedoeld in art. 343 Sv, faalt. Het Hof heeft vastgesteld dat het onderzoek van de kleding is verricht door de coördinator opsporing van [A] en dat diens tot het bewijs gebezigde bevindingen zijn gedaan op grond van - door het Hof vermelde en in cassatie niet betwiste - objectief waarneembare kenmerken. Gelet daarop moet het aangevallen oordeel van het Hof aldus worden verstaan dat het daarmee, zij het in minder gelukkige bewoordingen, tot uitdrukking heeft gebracht dat het hier gaat om bevindingen van een deskundige getuige, gedaan op grond van diens ervaring op het gebied van valse merkkleding. Aldus heeft het Hof het verweer op toereikende gronden verworpen.

Lees het arrest hier.