Zij maakte geen onderdeel uit van de afspraak

02-03-2012 Print this page

B9 10869. Rechtbank Amsterdam, 29 februari 2012, HA ZA 10-2895, W. tegen S. (met dank aan Robin van Ogtrop, Intellectueel Eigendom Advocaten).

Auteursrecht. Naamsvermelding. Inbreukmakend gebruik van door eiser gemaakte foto’s op de website en in promotiemateriaal van gedaagde. Eindvonnis na tussenvonnis waarbij gedaagde toegelaten werd tot het leveren van bewijs voor de stelling dat zij onderdeel uitmaakte van een afspraak tussen eiser W. en X. (geen partij), waardoor zij (impliciete) toestemming zou hebben gekregen voor het gebruik van de foto’s. Gedaagde is er niet in geslaagd deze stelling te onderbouwen en de inbreukvorderingen van eiser worden toegewezen.

Dat gedaagde de foto op verzoek van X. op de websites heeft geplaatst en dat X.  te kennen zou hebben gegeven dat een dergelijk gebruik van de foto was toegestaan, doet aan de toerekenbaarheid van de auteursrechtinbreuk niet af. 

Met betrekking tot de schadevergoeding sluit de rechtbank aan bij de richtprijzen, waarbij de rechtbank er onder de omstandigheden van het geval vanuit gaat dat het waarschijnlijker is dat D.  een gereduceerd tarief ( 50%) in rekening zou hebben gebracht. Hierbij speelt de (aanvullende) toestemming van D. aan X. wel mee, maar ook het gegeven dat S.  ‘heeft bijgedragen aan het creatieve resultaat van de foto’. Opzettelijk misbruik  is niet  komen vast te staan.  Voor een additionele vergoeding van 300%, overeenkomstig de algemene voorwaarden, wordt geen plaats geacht, nu de toepasselijkheid daarvan niet tussen partijen is overeengekomen.  Totaal: €1.043,50,-.

Het niet vermelden van de naam van D. (‘terwijl D. daar wel economisch belang bij heeft, bij voorbeeld in verband met het vergroten van zijn naamsbekendheid en het binnenhalen van eventuele nieuwe opdrachten’), wordt eveneens begroot op  €1.043,50,-. Totaal: €2.087,- + 1019h proceskosten à €8000,-.

2.5. De inbreuk op de auteurs- en persoonlijkheidsrechten van D. zijn naar het oordeel van de rechtbank aan S. toe te rekenen. S. had erop bedacht moeten zijn dat op de foto auteursrecht rustte, dat zij voor het gebruik ervan toestemming van D.  moest vragen en dat zij daarbij de naam van D.  als maker moest vermelden.  Dat zij de foto op verzoek van X. op de websites heeft geplaatst, dit voornamelijk ter promotie van de door X. te geven cursus visagie, en dat X.  te kennen zou hebben gegeven dat een dergelijk gebruik van de foto was toegestaan, wat hier verder ook van zij, doet aan vorenstaand oordeel omtrent de toerekenbaarheid van de vastgestelde auteursrechtinbreuk niet af. Hetzelfde heeft te gelden voor de omstandigheid dat het X. zelf kennelijk wel was toegestaan de foto van D.  commercieel te gebruiken voor haar eigen website, ter promotie van haar bedrijf, en voor visitekaartjes. Voor dat gebruik had X. immers wel expliciet toestemming van D.  gevraagd en deze ook verkregen. Nu de vastgestelde auteursrechtinbreuk en de schending van de persoonlijkheidsrechten van D.  aan S.  is toe te rekenen, is zij eveneens gehouden de hieruit voor De Wildt voortgevloeide schade aan hem te vergoeden.

2.7. (…) Niet is komen vast te staan dat D. daadwerkelijk betaling van de in de Richtprijzen genoemde bedragen zou hebben bedongen indien S.  op voorhand toestemming aan D. voor het gebruik van de foto had gevraagd. In dit verband wordt relevant geacht dat het gebruik van de foto op de hier bedoelde websites, op de flyers en op de banner in ieder geval mede strekte ter promotie van nieuwe bedrijfsactiviteiten van X. en de fotoshoot nu juist werd georganiseerd door X.  ter promotie van deze nieuwe bedrijfsactiviteit. In dit verband heeft S. het model, dat als onderwerp van de fotoshoot fungeerde, gratis voorzien van kunstnagels. In zoverre heeft ook S.  bij gedragen aan het creatieve resultaat van de foto. Tevens wordt relevant geacht dat D. aan X.  eerder aanvullende toestemming had verleend tot het gratis commercieel mogen gebruiken van de foto op een busje, op haar eigen website en voor visitekaartjes. Opzettelijk misbruik en bewuste misleiding door S. , zoals door D.  gesteld, is voorts niet komen vast te staan. Hiervoor heeft D.  onvoldoende voor bewijs vatbare feiten en omstandigheden gesteld, zodat van een dergelijk opzettelijk miskennen  door S.  van de auteursrechten van De Wildt niet wordt uitgegaan.

Gelet op voornoemde omstandigheden acht de rechtbank het waarschijnlijker dat D.  een gereduceerd tarief -schattenderwijs vastgesteld op 50% van de tarieven op grond van de Richtprijzen fotografie 2009- in rekening zou hebben gebracht indien op voorhand toestemming zou zijn gevraagd.

Lees het vonnis hier.