Februari 2021

Print this page

IEPT20210224, Rb Overijssel, Trickster

Vorderingen [eiser 1] c.s. afgewezen nu niet is vast komen te staan dat sprake is van een door [eiser 1] gestelde schadeveroorzakende hetze door [gedaagden]: grote mate van vrijheid moet worden aangenomen bij delen van meningen via social media en kritiek op zakelijk handelen is eerder toelaatbaar, tweets [gedaagden] zijn in belangrijke mate te plaatsen in de relevante context waarbij [gedaagden] reageren of antwoorden op berichten van derden, gedaagden plaatsen uit zichzelf niet of nauwelijks berichten en door [gedaagden] wordt veelvuldig ‘kaal’ geretweet zonder toevoeging eigen commentaar, juist derden pakken de draad van het publieke debat weer op, [gedaagden] geven uitsluitend hun ervaringen met mislukte mediation waarbij de naam van [eiser 1] vaak niet wordt genoemd en [gedaagde 1] komt de vrijheid toe om stevige bewoordingen te gebruiken, reacties van [gedaagden] zijn weinig prikkelend voor [eiser 1] en hebben niet het karakter van het (blijven) voeren van een hetze tegen [eiser 1] c.s. en hun onderneming, [eiser 1] heeft zelf ook deelgenomen aan debat en daarbij verwezen naar de naam en het Twitteraccount van [gedaagde 1]. Vordering tot schadevergoeding kan ook niet worden gebaseerd op niet-nakoming van de geheimhoudingsplicht uit de mediation-overeenkomst:  vereiste causaliteit is niet aangetoond.

 

IEPT20210224, Rb Den Haag, Sisvel v Xiaomi

€ 1.220.629,96 aan proceskosten gedaagden toegewezen. Betoog van Sisvel dat Xiaomi nodeloos kosten heeft gemaakt door het aanvoeren van kansloze verweren en het niet voldoen aan haar stelplicht mist feitelijke grondslag. De kosten die Xiaomi heeft gemaakt in verband met haar FRAND-verweer vallen, anders dan Sisvel stelt, wel binnen het toepassingsbereik van 1019h Rv. Geen aanleiding om Indicatietarieven die niet van toepassing zijn op octrooizaken als de onderhavige naar analogie toe te passen. Kosten voor CRA-rapporten worden gematigd  nu rapporten moesten worden ingekort op bevel van de rechtbank, overige verweren Sisvel die zien op kosten CRA-rapporten afgewezen

 

IEPT20210223, Hof Arnhem-Leeuwarden, Dry Works

Merkdepots ‘Aquapress’ en ‘Dry Works’ zijn te kwader trouw verricht door [appellant]: gebruik van de merken door licentienemers kan worden aangemerkt als normaal gebruik door Dry Works Holding zelf en niet relevant dat toestemming niet schriftelijk aan licentienemers is gegeven of dat Dry Works Holding en haar licentienemers niet aangesloten zijn bij de verplichte toepasselijke CAO’s en pensioenfondsen, Dry Works Holding heeft genoegzaam aangetoond dat zij en haar licentienemers de merken hebben gebruikt voor de waren en diensten waarvoor [appellant] zijn merken heeft ingeschreven, [appellant] was er als ex-werknemer mee bekend dat de merken Aquapress en Dry Works binnen de groep van Dry Works ondernemingen werden gebruikt en [appellant] mocht er niet vanuit gaan dat met de beëindiging van de werkzaamheden van Dry Works Nederland er ook een einde was gekomen van het gebruik van de merken door de rest van de groep, intentie van appellant was niet om de merken zelf voor de ingeschreven waren en diensten te gebruiken maar om de merken via licenties financieel uit te winnen. Door Dry Works Holding gevorderde schadevergoeding, rectificatie en verbod op het gebruik van de merken Aquapress en Dry Works afgewezen: Dry Works Holding heeft niet aangetoond dat [appellant] de merken heeft gebruikt of nog zal gebruiken, Dry Works Holding heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij schade heeft geleden en nog zal lijden ten gevolge van de door [appellant] verzonden brieven.

 

IEPT20210219, HR, CCC

Prejudiciële vragen aan het HvJEU over de vraag wanneer aangenomen mag worden dat sprake is van een ‘ouder recht’ in de zin van art. 6 lid 2 van de ingetrokken Merkenrichtlijn 2008/95/EG: nu het antwoord op de vraag hoe het begrip “ouder recht” in art. 6 lid 2 van de ingetrokken Merkenrichtlijn 2008/95/EG uitgelegd moet worden, in deze zaak van belang is voor de beoordeling van onderdeel I, en deze vraag zich niet zonder redelijke twijfel laat beantwoorden, zal de Hoge Raad deze bij wijze van prejudiciële vraag aan het HvJEU voorleggen.

 

IEPT20210219, HR, DOC v Dairy Partners

Bij de toepassing van artikel 5 Hnw gelden geen nadere, niet in het artikel genoemde vereisten indien de ingeroepen oudere handelsnaam beschrijvend is of onderscheidend vermogen mist: aan de vrijhoudingsbehoefte kan voldoende recht worden gedaan door deze te betrekken bij de beoordeling van de vraag of bij het publiek verwarringsgevaar te duchten is en publiek is gewend aan gebruik van beschrijvende handelsnamen.

 

IEPT20210219, Rb Den Haag, Airwair v Van Haren

Geel-stiksel-merken hebben, voor zover ze dat nog niet hadden ten tijde van de inschrijving, onderscheidend vermogen verkregen door inburgering. Uit de door Airwair overgelegde stukken blijkt dat vanaf de jaren '90 regelmatig in publicaties Dr. Martens-schoenen in één adem worden genoemd met geel stiksel op de rand rond de zool (de welt), dat ook wel wordt aangeduid als kenmerkend, beroemd, typisch, markant, onderscheidend, herkenbaar, klassiek of iconisch. Dit is door Van Haren ook niet weersproken. Gele kleur van het stiksel is een wezenlijk sierelement, geeft geen wezenlijke waarde aan de schoenen geeft. Merkinbreuk: visuele overeenstemming die in ieder geval post-sale verwarringsgevaar kan opleveren. Geen inbreuk ter zake van schoenen waarvan de kleuren van de stiksels neigen naar het rode kleurspectrum.

 

IEPT20210217, Rb Den Haag, Tinnus

Aan waterballonvuller Bunch O Balloons van Tinnus komt geen auteursrechtelijke bescherming toe: alle elementen zijn technisch bepaald of laten enkel ruimte voor triviale keuzes die de persoonlijkheid van de maker niet weerspiegelen. Als wordt uitgegaan van de geldigheid van de Modellen van Tinnus en rechtbank aldus toekomt aan beoordeling modelinbreuk zou [gedaagde] waterballonvuller geen inbreuk maken: beperkte beschermingsomvang Modellen en [gedaagde] waterballonvuller maakt andere algemene indruk. Procedure wordt geschorst ten aanzien van alle Modellen: beslissing EUIPO over gevorderde nietigverklaring dient afgewacht te worden.

 

IEPT20210218, Rb Den Haag, Amgen v Accord

Vorderingen Amgen wegens vermeende inbreuk op EP 117 afgewezen wegens gebrek aan spoedeisend belang nu Amgen met het sommeren van Accord en het vergaren en analyseren van inbreukbewijs niet voortvarend is opgetreden en onnodig lang heeft gewacht met het aanhangig maken van de onderhavige procedure: Amgen is eerst in september 2019 op de hoogte geraakt van de introductie van het generieke Cinacalcet Accord, dat Amgen niet voortvarend is opgetreden blijkt ook uit het tijdsverloop bij het testen van monsters van Cinacalcet Accord door EAG, ook na verkrijging van het inbreukbewijs heeft Amgen niet voortvarend opgetreden en gevolgen van haar processtrategische keuzes komen voor haar eigen rekening en risico.

 

IEPT20210217, Rb Den Haag, Sisvel v BBK

€ 1.193.210,00 aan proceskosten gedaagden toegewezen. De volledige proceskosten komen voor vergoeding in aanmerking uit hoofde van art. 1019h Rv. Rechtbank ziet geen aanleiding in de specifieke omstandigheden van deze zaak om de indicatietarieven in IE-zaken – die niet gelden voor octrooizaken – analoog toe te passen. Slagingskans van argumenten hoeft in onderhavige procedures niet meegenomen te worden bij begroting van de kosten en beroep Sisvel op billijkheidscorrectie wordt gepasseerd. Proceskosten BBK van € 109.625,05 (€ 108.046,50 honorarium en € 1.578,55 verschotten) toegewezen. Proceskosten Oppo van € 956.592,43 (€ 326,92,400 honorarium en € 628.861,03 verschotten) toegewezen. Sisvel maakt in Nederlandse procedure aanspraak op wereldwijde licentie waardoor Oppo de kosten gemaakt voor haar FRAND-verweer redelijkerwijs aan deze procedure kan toerekenen. Kosten die verband houden met akten die zijn geweigerd zijn gedeeltelijk nodeloos gemaakt. Proceskosten Wiko c.s. van € 126.992,30 (€ 100.000,- honorarium en € 26.992,30 verschotten) toegewezen. Sisvel heeft de hoogte van deze kosten niet betwist.

 

IEPT20210217, Rb Den Haag, All4Trade v Big Trade

Proceskostenveroordeling an € 5.885 bij niet weersproken merkinbreuk: Door All4Trade gemaakte proceskosten zijn niet onredelijk of onevenredig. Big Trade heeft naar aanleiding van de sommatie niets meer van zich laten horen  en in eerste instantie verstek laten gaan. Dat Big Trade een kleine eenmanszaak heeft is geen reden voor matiging nu het aan de opstelling van Big Trade te wijten is dat de proceskosten aan de zijde van All4Trade zijn opgelopen 

 

IEPT20210216, Hof Den Haag, Tomra v Kiremko

Kiremko maakt met Strata Invicta of Magma Valve geen directe of indirecte inbreuk op EP 379 van Tomra en ook geen sprake van inbreuk bij wege van equivalentie: de gemiddelde vakman zal aan element ‘only’ in deelkenmerk 1.5. van conclusie 1 van EP 379 de betekenis ‘uitsluitend’ toekennen, en niet de betekenis dat niet uitgesloten is dat ook andere maatregelen bijdragen aan het gesloten houden van de afsluiter van het drukvat, in de beschrijving wordt niet gesuggereerd dat er redenen zijn om de overbodige maatregelen toch toe te passen, dat in deelkenmerk 1.6 van conclusie 1 van EP 379 de toepassing van een ‘double acting actuator’ is voorgeschreven leidt er niet toe dat de gemiddelde vakman zou aannemen dat de persluchtmotor ook zou kunnen worden gebruikt voor het gesloten houden van de afsluiter, deze uitleg van ‘only’ wordt bevestigd door het verleningsdossier, waarin te zien is dat kenmerk 1.5. is aangepast door toevoeging van ‘only’ in reactie op de niet-nieuwheidsbezwaren van de examiner, om te bewerkstelligen dat aldus een inrichting onder bescherming wordt gesteld die zich onderscheidt van die geopenbaard in US 279, omdat de afsluiter wordt dichtgehouden uitsluitend door de stoomdruk in het drukvat, zonder dat daaraan door andere maatregelen wordt bijgedragen, andere toevoegingen in de gewijzigde conclusie maken dat oordeel niet anders, het aanwezig zijn van een additionele maatregel in de Magma Valve van Kiremko ten behoeve van het dichthouden van de afsluiter maakt dan ook dat niet is voldaan aan het conclusiekenmerk ‘only’ en er dus geen sprake is van directe inbreuk, ook geen sprake van indirecte inbreuk nu niet is gebleken dat de Magma Valve door Kiremko anders dan met een stuurventiel van het 5/2 type wordt aangeboden noch dat afnemers het stuurventiel zullen vervangen door een 5/3 type en dat Kiremko daarvan op de hoogte is, geen sprake van inbreuk bij wege van equivalentie nu er bij de Magma Valve geen sprake is van een ondergeschikt verschil dat geen effect heeft op de functie, wijze en resultaat van de uitvinding volgens EP 379, er is sprake van een ander resultaat bij de Magma Valve.

 

IEPT20210212, Rb Den Haag, Sena en NPO v CvTA

Licentieovereenkomsten tussen Sena en NPO geen standaardlicentieovereenkomsten en niet onderhevig aan transparantieverplichting van artikel 21 lid 1 aanhef en sub c Richtlijn 2014/26/EU (Collectief beheer Auteursrechten). Grammaticale uitleg maakt dat individueel uitonderhandelde licentieovereenkomsten die het model van de standaardlicentieovereenkomst niet volgen niet vallen onder de begrippen “standaardlicentieovereenkomst” en “normaal toepasselijke tarieven, inclusief kortingen”

 

IEPT20210211, RCC, Bol.com

Commissie beveelt Bol.com aan om niet meer met de uiting 'E-mail mij wanneer artikel weer leverbaar is' reclame te maken: uiting in strijd met artikel 7 NRC omdat samenwerking met verkoper was beëindigd en de producten nooit meer leverbaar zullen zijn. Bol.com handelt met uitingen niet in strijd met artikel 8.5 NRC (lokkertjes en Bait and Switch): op de betreffende productpagina’s worden bij de producten van klager geen prijs genoemd.

 

IEPT20210210, Rb Den Haag, Abaya

AbayeModelrecht. Niet te verwaarlozen kans van nieuwheidsschadelijke verhandeling van ‘Model 535’ door Chinese onderneming -aan [Groothandel X] model van [eiseres] nietigheidsactie niet zal overleven. [Groothandel X] kan als ‘ingewijde in de  betrokken sector’ worden aangemerkt en niet uitgesloten dat de openbaarmaking van een model aan één enkele onderneming voldoende kan zijn voor oordeel dat model ter kennis kan zijn gekomen van ingewijden in betrokken sector. Aannemelijk dat [Groothandel X] de abaya’s 6verder is gaan verhandelen. Geen auteursrechtelijke beschermimng. Ontwerpdatum van de abaya kan niet worden  afgeleid uit overgelegde stukken. Geen sprake van eigen intellectuele schepping.

 

IEPT20210210,Rb Den Haag, JFS v Taishan

Model Pegases springtafel is nieuw en niet technisch bepaald. Uit de door Taishan c.s. overgelegde stukken, kan niet worden afgeleid dat het prototype identiek was aan het model, of daarvan slechts in onbelangrijke details verschilde. Van dat prototype is immers geen afbeelding getoond. Taishan c.s. heeft haar stelling dat het model nietig is omdat alle uiterlijke kenmerken daarvan uitsluitend een technische functie in de hiervoor bedoelde zin dienen, onvoldoende gemotiveerd onderbouwd. JF Sports auteursrechthebbende conform Nederlands recht als recht van het land van oorsprong – werkgeversauteursrecht (artikel 7Aw). Inbreuk aangenomen op auteurs- en modelrecht Pegases springtafel, op auteursrecht JFS-springplank en op auteursrecht JFS-herenbrug. Onrechtmatig handelen door slaafse nabootsing JFS-balk en JFS-springtoestel. Internationale bevoegdheid op grond van Nederlands recht in beginsel conform de rechtspraak van het HvJ  over (de voorlopers van) de Brussel I bis-Vo, tenzij aannemelijk is dat de Nederlandse wetgever heeft beoogd om bij de inrichting van een commune regel, waarvan de tekst grotendeels is afgestemd op die van (de voorlopers van) Brussel I bis-VO, af te wijken van de Unierechtelijke instrumenten of de uitleg daarvan door het HvJ.    Bevoegdheid op grond van artikel 6(e) Rv beperkt tot Nederland. Bevoegdheid op grond van inbreuk op Benelux model geldt voor de Benelux (artikel 4.6 lid 1 BVIE).

 

IEPT20210209, Hof Amsterdam, Foto bij blog

Hoger beroep appellant slaagt ten dele: tegen geïntimeerde is verstek verleend. Hof wijst schadevergoeding van € 500 alsnog toe: het bedrag is niet onredelijk als gevolg van de auteursrecht inbreuk. Het hof deelt het oordeel van de kantonrechter dat appellante onvoldoende gemotiveerd heeft gesteld dat zij als gevolg van de publicaties van ‘onrechtmatige’ publicaties van geïntimeerde opdrachten is misgelopen: het hof acht het onvoldoende onderbouwd dat mensen die haar niet kennen, niet eens meer moeite doen contact op te nemen om haar een opdracht te geven. Publicaties zijn niet onrechtmatig: hof gaat mee in de beoordelingsmaatstaf van de kantonrechter, de geplaatste berichten door geïntimeerde waren voldoende duidelijk voor de lezer. Hof veroordeeld geïntimeerde alsnog in de proceskosten eerste aanleg in reconventie: vordering betreffende onrechtmatige publicaties hangt niet samen met vordering van appellant betreffende auteursrechtinbreuk.