Overdracht IP staat onvoldoende vast en is geen onbehoorlijk bestuur

09-03-2022 Print this page
20220216, Rb Overijssel, Curator v Lithango

Onvoldoende staat vast dat er IP (om niet) is overgedragen van TI-WMC aan WMC Holding: de rechtbank constateert dat ook de curator er kennelijk niet helemaal zeker van is dat de IP is overgedragen. Overdracht van IP (of het niet terugdraaien daarvan) levert nog geen kennelijk onbehoorlijk bestuur op: ten eerste heeft TI-WMC voor de kosten voor het ontwikkelen van deze IP naar eigen zeggen ook inkomsten gehad, namelijk subsidies en inkomsten uit contractresearch en/of consultancy opdrachten. Ten tweede is IP ook niet zonder meer afzonderlijk op geld waardeerbaar.

 

IE-GOEDEREN RECHT - GEEN OVERDRACHT

 

Lithango c.s. betwisten dat er IP is overgedragen. Ook betwisten Lithango c.s. de door de curator genoemde waarde van de IP. Overigens is ook dit verjaard. Als de curator van mening was dat de overdracht van de IP paulianeus was, zoals hij stelt, had hij die pauliana moeten inroepen, dan was de IP weer teruggevloeid naar TI-WMC. Er is derhalve sprake van eigen schuld bij de curator.


De rechtbank constateert dat ook de curator er kennelijk niet helemaal zeker van is dat de IP is overgedragen. De curator stelt zelf dat op 1 maart 2011 WMC Holding nog niet was opgericht. Dat een overdracht dan niet uit de administratie van TI-WMC of WMC Holding volgt, klopt daarmee. De curator stelt zich de vraag of de door hem overgelegde overeenkomst een geldige titel vormt en/of als akte van levering kwalificeert. Naar het oordeel van de rechtbank staat daarmee onvoldoende vast dat er IP (om niet) is overgedragen van TI-WMC aan WMC Holding.

 

Als het zo zou zijn dat (een deel van) de IP om niet zou zijn overgedragen aan WMC Holding staat daarmee voor de rechtbank nog steeds niet vast dat die overdracht (of het niet terugdraaien daarvan) kennelijk onbehoorlijk bestuur oplevert. Ten eerste heeft TI-WMC voor de kosten voor het ontwikkelen van deze IP naar eigen zeggen ook inkomsten gehad, namelijk subsidies en inkomsten uit contractresearch en/of consultancy opdrachten. 

 

Ten tweede is IP ook niet zonder meer afzonderlijk op geld waardeerbaar. Het geactiveerde bedrag aan IP bestaat enkel uit loonkosten van de betreffende werknemers. Gedaagden hebben aannemelijk gemaakt dat er geen marktpartij zou zijn die in 2011 een bedrag zou hebben willen voldoen voor de IP “First Responder/FIGO”, laat staan € 522.000,00. Crediteuren hadden niet op dit bedrag verhaal kunnen halen.

Vorderingen afgewezen.

 

20220216, Rb Overijssel, Curator v Lithango


ECLI:NL:RBOVE:2022:541