IEPT20070601, Rb Arnhem, Synthon v Astellas Pharma

04-06-2007 Print this page
IEPT20070601, Rb Arnhem, Synthon v Astellas Pharma

Procesrecht

 

Beschrijvend bewijsbeslag

Conservatoir beschrijvend- en bewijsbeslag voor buitenlandse procedure mogelijk

Noch artikel 1019Rv noch de Parlementaire Geschiedenis dwingen echter tot de slotsom dat in een geval als dit (zoals hiervoor onder 4.2 omschreven)de bepalingen van artikel 1019 e.v, Rv niet van toepassing kunnen zijn. Dat zou in de eerste plaats geen recht doen aan het doel en de effectiviteit van de Handhavingsrichtlijn (Richtlijn 2004/48 EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele eigendomsrechten), waaromtrent in de Parlementaire Geschiedenis onder andere wordt gezegd (TK 2005-2006, nr. 3): (...).  Met dit een en ander valt in het geheel niet te verenigen dat bij grensoverschrijdende inbreuken in een geval als het onderhavige voor hand-having in een Lidstaat een gebruik zou kunnen worden gemaakt van de in de nationale wetgeving van een An-dere lidstaat ter uitvoering van de Handhavingsrichtlijn geboden (handhavings)mogelijkheden. Bovendien strookt een zo beperkte opvatting als die van Synthon evenmin met het EEX-verdrag en de EEX-verordening en het daarin neergelegde stelsel van internationale rechtsmacht. Zo bepaalt artikel 31 van de EEX-verordening: "(...)", welke bepaling nagenoeg gelijkluidend is aan artikel 24 EEX-verdrag. De mogelijkheid bewarende maatregelen te vragen en te verkrijgen in een lidstaat, ondanks de (exclusieve) bevoegdheid van een ander forum in een andere lidstaat voor het bodemgeschil, beoogt klaarblijkelijk een doeltreffende rechtsbescherming te waarborgen en dat is precies waarom het hier ook gaat en waaraan afbreuk gedaan zou worden in de opvatting van Synthon. Haar standpunt zou met zich brengen dat in een geval als dit Asiellas in Duitsland aan een Duitse rechter bewarende maatregelen (aangenomen dat die in de Duitse wetgeving ter uitvoering van de Handhavingsrichtlijn zijn opgenomen) zou moeten vragen en met een aldaar verkregen verlof mogelijk via een van een Nederlandse rechter ter tenuitvoerlegging daarvan te verkrijgen exequatur, in Nederland pas maatregelen zou kunnen nemen. Dat zou tijdrovend en onpraktisch zijn en ten detrimente van het doel van de Handhavingsrichtlijn gaan.

Conservatoir beschrijvend- en bewijsbeslag geeft geen inzagerecht

Uit de wetsgeschiedenis met betrekking tot Titel 15 Rv kan worden afgeleid dat het doel van een conservatoir (bewijs)beslag uitsluitend is om bewijsstukken veilig te stellen en dus de bestaande situatie te conserveren en niet om de beslaglegger de mogelijkheid te bieden om met het beslag inhoudelijk kennis te doen nemen van bewijsstukken en daarover de beschikking te krijgen. Het is vervolgens aan de bodemrechter na een contradictoir debat om te beslissen wat er met de in beslaggenomen stukken moet gebeuren (zie o.a, TK 20052006, nr. 6, blz 8-9). Een verlof tot het leggen van bewijsbeslag kan dus niet automatisch ook een inzagerecht inhouden voor de beslaglegger. Voorshands geoordeeld is voor de hiervoor weergegeven bepaling "ten behoeve van inzage door verzoekster" dan ook geen grond. In zoverre is het verleende verlof te ruim geweest en zal de voorzieningenrechter dit op grond van artikel 1l01g lid 3 Rv herzien.

 

Sanctie

Geen bevel tot terugtrekking rapport in Duitse procedure

Weliswaar heeft Astellas zichzelf meer informatie ver-schaft dan haar in dit stadium toekomt, maar het voert te ver om daaraan een veroordeling te verbinden het rapport van mr. Eijsvogels en Klusmann terug te trek-ken uit de Duitse bodemprocedure. Of dat rapporten de daarin en uit het bewijsbeslag verkregen informatie in die procedure mogen worden gebruikt, zal door de Duitserechter in die procedure moeten worden beoor-deeld

Oplegging geheimhoudingsplicht aan alle vertegenwoordigers van Astellas

Voorts ziet de voorzieningenrechter, ter voorkoming van verder gebruik door Astellas van de verkregen in-formatie waarop zij in dit stadium geen recht had, aanleiding om alle vertegenwoordigers van Astellas, die op welke wijze dan ook inzage hebben gehad in de in beslaggenomen stukken, een geheimhoudingsplicht op te leggen (subsidiair sub J), anders dan in het kader van de op 14 mei 2007 in Duitsland aanhangig gemaak-te bodemprocedure. In het kader van de op te leggen geheimhoudingsplicht is het bovendien noodzakelijk bekend te maken wie allemaal kennis heeftgenomen van de in beslaggenomen stukken.

 

IEPT20070601, Rb Arnhem, Synthon v Astellas Pharma