Inbreuk
Verwarringsgevaar Bacardi-merk met MAD BAT vanwege aanzienlijke mate overeenstemming, grote bekendheid Bacardi-merk en soortgelijkheid met van non-alcoholische energiedrank
In aanmerking nemende dat het hof voorshands van oordeel is dat het merk van Bacardi een groot onderscheidend vermogen bezit en bekendheid geniet, dat er sprake is van een aanzienlijke mate van overeenstemming tussen dit merk en de door geïntimeerden gebruikte tekens en van (soort)gelijkheid van de waren waarvoor het merk is ingeschreven en de tekens worden gebruikt, acht het hof voorshands aannemelijk dat door het onderhavige gebruik van het MAD (POWER of RED) BAT-teken directe en indirecte verwarring kan ontstaan bij het in aanmerking komende publiek. Gelet hierop behoeft het door Bacardi als productie 19 overgelegde rapport over verwarring en de kritiek daarop door bespreking.
Grensoverschrijdende bevoegdheid
Bevoegdheid ex artikel 94(1) GMeV in beginsel grensoverschrijdend
Op grond van artikel 94, lid 1 GMV is zij bevoegd terzake van inbreuk of dreigende inbreuk op het grondgebied van alle lidstaten. Dit wordt ook niet betwist. Food Brokers en First Brand stellen dat jegens hen echter geen grensoverschrijdende maatregelen kunnen worden opgelegd omdat zij het MAD BAT-teken uitsluitend in Nederland hebben gebruikt. Het hof is voorshands van oordeel dat een door een op grond van artikel 93 lid 1 GMV bevoegde rechter uitgesproken verbod in beginsel geldt voor de gehele gemeenschap, tenzij er omstandigheden zijn om dit verbod tot een bepaald gebied te beperken.
Nu enkel inbreuk in Nederland plaatsvindt in kort geding alleen verbod voor Benelux
Nu Bacardi ook zelf aan Food Brokers en First Brands slechts inbreukmakend handelen in Nederland verwijt - zij heeft ook niet gesteld dat sprake is van dreigend inbreukmakend handelen buiten Nederland - en voormelde website, gelet op de (Nederlandstalige) inhoud daarvan in het bijzonder op het publiek in de Benelux is gericht, ziet het hof, mede in aanmerking nemende dat het hier gaat om een kort geding, reden een eventueel verbod te beperken tot de Benelux
Bevoegdheid ex artikel 93(1) GMeV beperkt tot grondgebied van de Lidstaat
Op grond van artikel 93, lid 1 GMV is de rechter niet bevoegd in de zaak tegen Bat Beverage, daar Bat Beverage niet gevestigd is in Nederland. Voorzover de bevoegdheid is gebaseerd op artikel 99 (lid 2) GMV valt daaruit naar het voorlopige oordeel van het hof, mede in aanmerking nemende het bepaalde in artikel 94, lid 2 GMV, af te leiden dat de Haagse rechter (ook) in kort geding in de zaak tegen Bat Beverage slechts bevoegd is voor (dreigende) handelingen op het grondgebied van de Lidstaat waar de rechtbank is gelegen, nu de Haagse rechter in die zaak niet een krachtens artikel 93, leden 1 tot en met 4 bevoegde rechter is.
Artikel 6(1) EEX-Vo
Niet eenzelfde feitelijke situatie, maar dat kan anders zijn in geval van handelen op grond van gemeenschappelijk beleidsplan door tot eenzelfde concern behorende partijen
In het onderhavige geval vordert Bacardi jegens alle geïntimeerden (primair) een inbreukverbod voor de gemeenschap en wordt aan alle geïntimeerden inbreuk op hetzelfde Gemeenschapmerk verweten. Voorts is in artikel 97 GMV (toepasselijk recht) bepaald dat de rechtbanken voor het Gemeenschapsmerk de bepalingen van deze verordening toepassen (voorzover in de verordening geregeld). Dit brengt mee dat een eventuele divergentie in de beslechting van het geschil zich voordoet in het kader van eenzelfde situatie rechtens. Er is evenwel geen sprake van eenzelfde feitelijke situatie. Dit kan anders zijn in het geval waarin de verwerende vennootschappen tot eenzelfde concern behoren en op dezelfde of nagenoeg dezelfde wijze hebben gehandeld in overeenstemming met een gemeenschappelijk beleidsplan dat is uitgegaan van slechts een van hen. Daarvan is in casu geen sprake. Het bovenstaande brengt mee dat de Haagse rechtbank in casu niet bevoegd was van het geschil tegen Bat Beverage kennis te nemen op grond van artikel 6 (1) EEX-verordening.
Verbod in kort geding
Niet vereist dat in bodemprocedure verbod met grote mate van waarschijnlijkheid te verwachten is
Met grief 2 bestrijdt Bacardi het oordeel van de voorzieningenrechter dat een verstrekkende voorziening in kort geding als in casu gevorderd slechts kan worden gegeven als met grote mate van waarschijnlijkheid te verwachten valt dat de bodemrechter tot een inbreukverbod zal komen. Terecht stelt Bacardi dat de voorzieningenrechter een te zwaar criterium heeft gehanteerd, daar de voorzieningenrechter zich heeft te richten naar de waarschijnlijke uitkomst van de bodemprocedure.
IEPT20070823, Hof Den Haag, Bacardi v Mad Bat