IEPT20070911, HvJEG, Merck

12-09-2007 Print this page
IEPT20070911, HvJEG, Merck

OCTROOIRECHT - Minimum beschermingsduur octrooi - TRIPs

 

Bevoegdheid Hof - uitleg TRIPs
Hof bevoegd TRIPs-Overeenkomst uit te leggen

De WTO-overeenkomst is door de Gemeenschap en al haar lidstaten gesloten op grond van een gedeelde bevoegdheid en, zoals het Hof in punt 24 van het arrest Hermès reeds heeft opgemerkt, zonder dat hun respectieve verplichtingen jegens de andere verdragsluitende partijen tussen hen zijn verdeeld. 33. Hieruit volgt dat, aangezien de TRIPs-overeenkomst door de Gemeenschap en haar lidstaten is gesloten op grond van een gedeelde bevoegdheid, het Hof, wanneer het overeenkomstig de bepalingen van het EG-Verdrag, inzonderheid artikel 234 EG, wordt geadieerd, bevoegd is om de aldus door de Gemeenschap aangegane verplichtingen vast te stellen en daartoe de bepalingen van de TRIPs-overeenkomst uit te leggen (zie in die zin arrest Dior e.a., reeds aangehaald, punt 33).
Hof bevoegd om vast te stellen of Gemeenschap al dan niet al regelgevend is opgetreden op een gebied, waardoor dit al dan niet nog tot de bevoegdheden van de lidstaten behoort
Verder heeft het Hof reeds geoordeeld dat, wanneer het gaat om een gebied waarop de Gemeenschap nog niet regelgevend is opgetreden en dat bijgevolg tot de bevoegdheid van de lidstaten behoort, de bescherming van de intellectuele eigendomsrechten en de daartoe door de rechterlijke autoriteiten getroffen maatregelen niet worden beheerst door het gemeenschapsrecht, dat derhalve niet verlangt, maar evenmin uitsluit, dat de rechtsorde van een lidstaat particulieren het recht toekent om zich rechtstreeks op een regel van de TRIPs-overeenkomst te beroepen, of de rechter verplicht deze regel ambtshalve toe te passen (zie arrest Dior e.a., reeds aangehaald, punt 48). Wanneer daarentegen wordt vastgesteld dat op het betrokken gebied communautaire regelgeving bestaat, is het gemeenschapsrecht van toepassing, wat inhoudt dat zo veel mogelijk een met de TRIPs-overeenkomst overeenstemmende uitlegging dient te worden verschaft (zie in die zin arrest Dior, reeds aangehaald, punt 47), zonder dat evenwel aan de betrokken bepaling van deze overeenkomst rechtstreekse werking kan worden verleend (zie in die zin arrest Dior e.a., reeds aangehaald, punt 44). Ter beantwoording van de vraag welke van de in de twee vorige punten van het onderhavige arrest bedoelde gevallen van toepassing is op het gebied waaronder de in het hoofdgeding aan de orde zijnde bepaling van de TRIPs-overeenkomst valt, dient de bevoegdheidsverdeling tussen de Gemeenschap en haar lidstaten te worden onderzocht. Deze laatste vraag dient voor de gehele Gemeenschap op eenvormige wijze te worden beantwoord. Enkel het Hof is in staat een dergelijk antwoord te geven. De Gemeenschap heeft er dus stellig belang bij dat het Hof bevoegd wordt geacht om artikel 33 van de TRIPs-overeenkomst uit te leggen teneinde vast te stellen, zoals de verwijzende rechter in casu vraagt, of het gemeenschapsrecht zich ertegen verzet dat aan deze bepaling rechtstreekse werking wordt verleend.

 

Geen communautaire regelgeving voor octrooien
Bij de huidige stand van het gemeenschapsrecht bestaat nog geen communautaire regelgeving inzake octrooien

In het licht van de in de punten 34 en 35 van het onderhavige arrest genoemde beginselen dient dus te worden onderzocht of er op het specifieke gebied waaronder artikel 33 van de TRIPs-overeenkomst valt, namelijk dat van de octrooien, communautaire regelgeving bestaat. Vastgesteld dient te worden dat dit bij de huidige stand van het gemeenschapsrecht niet het geval is. (...).

 

Bevoegdheid nationaal recht lidstaten
Staat de lidstaten vrij al dan niet rechtstreekse werking aan artikel 33 TRIPs-Overeenkomst toe te kennen

Bijgevolg dient te worden vastgesteld dat de Gemeenschap haar bevoegdheden op het gebied van octrooien nog niet heeft uitgeoefend of althans dat zij deze bevoegdheden tot op heden op intern vlak niet in voldoende mate heeft uitgeoefend om ervan uit te kunnen gaan dat dit gebied thans onder het gemeenschapsrecht valt. Gelet op het in punt 34 van het onderhavige arrest genoemde beginsel dient te worden besloten dat, aangezien artikel 33 van de TRIPs-overeenkomst valt onder een gebied waarop de lidstaten bij de huidige stand van ontwikkeling van het gemeenschapsrecht grotendeels bevoegd blijven, het hun vrijstaat al dan niet rechtstreekse werking aan deze bepaling te verlenen. In deze omstandigheden dient op de gestelde vragen te worden geantwoord dat het gemeenschapsrecht zich bij de huidige stand van de communautaire regelgeving op het gebied van octrooien er niet tegen verzet dat een nationale rechter artikel 33 van de TRIPs-overeenkomst rechtstreeks toepast onder de door het nationale recht bepaalde voorwaarden.

 

IEPT20070911, HvJEG, Merck