IEPT20071031, Hof Amsterdam, Peter R. de Vries v ontuchtpleger

02-11-2007 Print this page
IEPT20071031, Hof Amsterdam, Peter R. de Vries v ontuchtpleger

PUBLICATIE

 

Voorgenomen uitzending in beginsel toelaatbaar
De Vries cs schaden niet zozeer de gerechtvaardigde belangen van [X] dat dat in het licht van de gegeven omstandigheden onrechtmatig is, behoudens uitzonderingen.

Het hof heeft het voorgenomen programma gezien. Het hof is op basis van die waarneming en van hetgeen daaromtrent door partijen is toegelicht van oordeel dat de door De Vries cs gestelde strekking van het programma, het aan de kaak stellen van ernstige misstanden als boven omschreven, daaraan niet kan worden ontzegd. Gelet op alle omstandigheden in onderling verband bezien, in het bijzonder
-  de strafrechtelijke veroordeling van [X],
-  de vaststaande overtreding van de voorwaarden en de tenuitvoerlegging van een deel van de straf
-  het nadien in de zomer van 2007 andermaal overtreden van de voorwaarden en
- het voornemen van [X] ook na afloop van de proeftijd voort te gaan met de zeilschool en dus te werken met kinderen in – voor zover het de hier aan de orde zijnde kwestie betreft – kwetsbare leeftijd,
is het hof voorshands van oordeel dat De Vries cs – behoudens enkele nader aan te duiden uitzonderingen – de grenzen van het aanvaardbare niet heeft overschreden door de ‘zaak R.’ als voorbeeld voor het beoogde doel (het aan de kaak stellen van de gestelde misstanden) te nemen met het oog op – zoals zij het formuleren en hiervoor is aangehaald – ‘de algemene maatschappelijke context en het algemene maatschappelijk verlangen dat voorkomen moet worden dat ontuchtplegers toch weer met minderjarigen (gaan) werken’. Het hof is van oordeel dat De Vries cs daarbij de gerechtvaardigde belangen van [X] niet zozeer schaden dat dat in het licht van de gegeven omstandigheden onrechtmatig is.
Dit betekent dat het antwoord op voormelde vraag (naar de noodzaak van de beperking in een democratische samenleving) – behoudens de nog aan te duiden uitzonderingen – (a fortiori) ontkennend moet luiden.

 

Verder anonimiseren geboden
Wel is het hof naast al het voorgaande voorshands van oordeel dat De Vries cs onvoldoende maatregelen hebben genomen om te voorkomen dat de persoonlijke levenssfeer van [X] meer dan met het oog op het beoogde doel noodzakelijk is, wordt beschadigd.

Dat het programma in het bijzonder voor insiders en mensen die in de buurt van de zeilschool wonen of anderszins aldaar verkeren tot [X] en zijn zeilschool is te herleiden, moet – in aanmerking genomen de betrokken belangen – als onvermijdelijk worden beschouwd. Dat neemt niet weg dat op dit punt, mede met het oog op de te verwachten en hier ook reeds gebleken negatieve, soms dreigende reacties van het publiek, meer van De Vries cs gevergd kan worden, dan uit de aan het hof getoonde uitzending blijkt. Weliswaar is de achternaam van [X] consequent vervangen door de aanduiding ‘[X]’ en is zijn gezicht door versluiering van het beeld onherkenbaar gemaakt, maar door het ten gehore brengen en laten zien van de naam van de zeilschool en van [...] waarop deze is gevestigd, is het programma voor willekeurige derden wel erg gemakkelijk tot [X] te herleiden. Zonder op enigerlei wijze aan de strekking en de kracht van het programma afbreuk te doen, kunnen De Vries cs dit vermijden. Doordat zij voornemens zijn dit na te laten, dreigen zij onrechtmatig te handelen jegens [X]. Dat wettigt na te noemen verbod.

 

Resultaat ‘overval’-methode
Confrontatie is inbreuk op persoonlijke levenssfeer van [X] maar niet zo ernstig dat het resultaat daarvan niet getoond mag worden, mede nu de gevolgde methode daarbij zichtbaar is
De journalistieke vorm waarin De Vries cs hun bood Aan [X] moet worden toegegeven dat de wijze waarop [X] onverhoeds wordt geconfronteerd met een bezoek van De Vries die voorzien is van een cameraploeg en waaraan [X] zich – ondanks het feit dat hij zich op eigen terrein probeert terug te trekken – blijkens de beelden nauwelijks kan onttrekken, een ernstige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [X] vormt. Ook moet hem worden toegegeven dat het niet helemaal onbegrijpelijk is dat iemand die dit overkomt, terughoudend is bij het geven van antwoorden op vragen en zelfs, zoals [X], tegen beter weten in ontkent veroordeeld te zijn en aldus onwaarheid spreekt. Het hof is echter van oordeel dat de inbreuk niet zó ernstig is dat het tonen van het resultaat ervan – alle omstandigheden in aanmerking genomen – de grenzen van hetgeen heden ten dage in de journalistiek aanvaardbaar geacht moet worden overschrijdt. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat de beelden de gevolgde methode ook laten zien en de kijker zich daarover dus zelf een oordeel kan vormen en het verkregen resultaat dienovereenkomstig kan relativeren.

 

IEPT20071031, Hof Amsterdam, Peter R. de Vries v ontuchtpleger