IEPT20080110, Rb Maastricht, Sanofi-aventis v Pharmachemie

14-01-2008 Print this page
IEPT20080110, Rb Maastricht, Sanofi-aventis v Pharmachemie

ONEERLIJKE MEDEDINGING

 

Overtreding Geneesmiddelenwetgeving
Geneesmiddelenwetgeving strekt enkel tot bescherming volksgezondheid en niet ter bescherming van een (monopolie) positie op de markt voor geneesmiddelen.

Als meest verstrekkend verweer voert Pharmachemie aan dat de norm waarvan Sanofi-aventis beweert dat die is geschonden niet strekt tot bescherming tegen de schade die zij als concurrent meent te hebben geleden. Met andere woorden, volgens Pharmachemie is niet voldaan aan het relativiteitsvereiste van artikel 6: 163 van het Burgerlijk Wetboek. Dienaangaande overweegt de voorzieningenrechter als volgt. Artikel 40 Geneesmiddelenwet bepaalt voor zover in dezen relevant als volgt: "1. Het is verboden een geneesmiddel in het handelsverkeer te brengen zonder handelsvergunning(...) van het College, verleend krachtens dit hoofdstuk. 2. Het is verboden een geneesmiddel waarvoor geen handelsvergunning geldt, in voorraad te hebben, te verkopen, af te leveren, ter hand te stellen of in te voeren  (...)" Artikel 84 Geneesmiddelenwet bepaalt voor zover relevant: "Reclame voor dan wel gunstbetoon met betrekking tot een geneesmiddel waarvoor geen handelsvergunning is verleend, is verboden. (...) " De door Pharmachemie aangehaalde jurisprudentie is van belang nu de Hoge Raad in haar arrest van 10 november 2006, LJN: AY9317, waar het ook ging om een beweerde onrechtmatige geneesmiddelenreclame, de vordering afwees omdat het doel en de strekking van de geschonden norm zich niet uitstrekt tot de schade die Astrazeneca als farmaceutisch bedrijf in die zaak zou hebben geleden. Dat geldt ook voor het arrest van het Hof Amsterdam van 21 september 2006, waar het Hof oordeelde dat het overtreden van de Geneesmiddelenwet en het Besluit Registratie Geneesmiddelen nog niet met zich meebrengt dat een partij daarmee in de gegeven omstandigheden onrechtmatig jegens een concurrerend farmaceutisch bedrijf heeft gehandeld. Zowel uit de wetsgeschiedenis als uit Richtlijn 2001/83 als uit voornoemde jurisprudentie volgt dus dat artikelen 40 en 84 van de Geneesmiddelenwet waarop Sanofi-aventis zich beroept dienen ter bescherming van de volksgezondheid en niet ter bescherming van een (monopolie) positie op de markt voor geneesmiddelen. Deze bepalingen strekken er derhalve niet toe te voorkomen dat Sanofi-aventis omzetschade lijdt doordat, wat daar ook van zij, Pharmachemie zich niet aan de bepalingen uit deze wet zou hebben gehouden. De in casu door Sanofi-aventis gestelde geschonden normen kunnen derhalve niet leiden tot het door Sanofi-aventis gewenste resultaat. In die zin zouden de vorderingen van Sanofi-aventis dus reeds moeten worden afgewezen.

 

Correctie Langemeijer
Onrechtmatigheid mogelijk op grond van andere concrete omstandigheden, maar enkele omzetderving is daarvoor onvoldoende

Het vorenstaande sluit echter niet uit dat, zoals Sanofi-aventis vervolgens stelt en Pharmachemie bestrijdt, in de lijn van de zogenaamde correctie Langemeijer, hoewel deze geschonden norm niet strekt tot bescherming tegen de schade die Sanofi-aventis stelt te hebben geleden, en de schending van die norm dus op zichzelf genomen geen aansprakelijkheid voor die schade schept, nochtans daarvoor aansprakelijkheid kan bestaan, omdat onder de omstandigheden van het geval die schending bijdraagt tot het oordeel dat een zorgvuldigheidsnorm is geschonden die wèl bescherming biedt tegen die schade (HR 10 november 2006 in zaak Astrazeneca/Menzis, zoals hiervoor reeds aangehaald in r.o. 3.4.). Sanofi-aventis zou dus concrete omstandigheden moeten noemen op grond waarvan de voorzieningenrechter tot het oordeel zou kunnen komen dat Pharmachemie jegens haar een (andere) zorgvuldigheidsnorm heeft overtreden. Sanofi-aventis heeft echter geen concrete omstandigheden genoemd op grond waarvan de voorzieningenrechter gehouden zou zijn aansprakelijkheid aan de zijde van Pharmachemie aan te nemen op grond van de correctie Langemeijer. De enkele stelling dat Sanofi-aventis omzetverlies lijdt is daartoe onvoldoende.

 

IEPT20080110, Rb Maastricht, Sanofi-aventis v Pharmachemie