IEPT20080312, Rb Den Haag, ECB v DSS

12-03-2008 Print this page
IEPT20080312, Rb Den Haag, ECB v DSS

OCTROOIRECHT

 

Gemiddelde vakman
Partijen verschillen echter wezenlijk van mening waar het de kennis van de gemiddelde vakman ten aanzien van scanning type copiers betreft; Dat de vakman op de prioriteitsdatum diepgaande kennis zou bezitten ten aanzien van de werking van scanning type copiers, zoals ECB stelt en DSS betwist, is niet komen vast te staan
De rechtbank zal in navolging van partijen uitgaan van de volgende kwaliteiten. De gemiddelde vakman is deskundig op het gebied van beveiligingsdruktechnieken. Deze persoon heeft mogelijk een achtergrond in fysica, materiaalkunde, optiek of is afkomstig uit de industrie. Hij is bekend met bestaande beveiligingsmaatregelen en zal betrokken zijn bij het testen en drukken van beveiligde documenten. Hij is verder bekend met alle bestaande reproductietechnieken, waaronder analoge en digitale beeldbewerking en zal voorts algemene kennis hebben van aanstaande reproductietechnieken. De gemiddelde vakman zal daarnaast kennis hebben van het toepassen van bestaande beveiligingskenmerken in het ontwerp. Partijen verschillen echter wezenlijk van mening waar het de kennis van de gemiddelde vakman ten aanzien van scanning type copiers betreft. Dat de vakman op de prioriteitsdatum diepgaande kennis zou bezitten ten aanzien van de werking van scanning type copiers, zoals ECB stelt en DSS betwist, is niet komen vast te staan. Het had op de weg van ECB gelegen om haar andersluidende stelling gelet op de gemotiveerde betwisting door DSS nader te onderbouwen, bijvoorbeeld door het overleggen van relevante vakliteratuur waaruit de juistheid van haar stelling zou kunnen blijken. Nu ECB zulks heeft nagelaten, houdt de rechtbank het er dan ook voor dat de gemiddelde vakman ten tijde van de prioriteitsdatum, nu deze tweede generatie scanning type copiers immers toen net op de markt kwam, slechts basale kennis van de scanning type copiers bezat, zoals bijvoorbeeld de resolutie van het apparaat.

 

Nietigheid: geen toegevoegde materie
De deelkenmerken F en G (…) zijn directly and unambiguously geopenbaard; andersluidend oordeel Engelse en Franse rechter.
De hiervoor weergegeven passages in de beschrijving komen overeen met de inhoud van de in conclusie 13 geclaimde materie. De deelkenmerken F en G waarbij het rasterpatroon over het originele beeld wordt gelegd voor het op het document voortbrengen van een gedrukte afbeelding omvattende de oorspronkelijke afbeelding met een daarboven geplaatst overgebracht of ondoorgankelijk gemaakt drukpatroon in overeenstemming met het rasterpatroon en waarin het drukpatroon normaal niet met het blote oog te onderscheiden is, zodanig dat het originele beeld en het gedrukte beeld voor het blote oog algemeen hetzelfde lijken, zijn daarmee directly and unambiguously geopenbaard. De rechtbank is bekend met het op dit punt afwijkende oordeel van de Engelse rechter en in diens voetspoor ook de Franse rechter. Dat oordeel maakt de beslissing van deze rechtbank evenwel niet anders.
Geen mozaïek methode: De ruimer geformuleerde oorspronkelijke conclusies, weerhouden de aanvrager er niet van tijdens de verleningsprocedure te verwijzen naar die delen van de beschrijving waarin kenmerken worden beschreven die de aanvrager naar de claim wenst over te brengen.
De stelling van ECB dat het teruggrijpen op bepaalde passages uit de beschrijving in combinatie met conclusie 13 een niet toegestane mozaïekmethode zou zijn om alsnog dekking voor de gewijzigde conclusie te vinden, wordt verworpen. De ruimer geformuleerde oorspronkelijke conclusies die zien op het op verschillende manieren vervaardigen van een niet betrouwbaar te reproduceren document, weerhouden de aanvrager er niet van tijdens de verleningsprocedure te verwijzen naar die delen van de beschrijving waarin kenmerken worden beschreven die de aanvrager naar de claim wenst over te brengen. Dat zou anders zijn indien de door het EOB hiervoor gegeven kaders (zie r.o. 4.27) te buiten zouden worden gegaan namelijk indien de positie van de octrooihouder op ongerechtvaardigde wijze wordt verbeterd of indien de rechtszekerheid van derden in het gedrang komt, maar daarvan is het onderhavige geval geen sprake. De voorkeur van de aanvrager voor een werkwijze met kenmerken F en G valt voldoende duidelijk en ondubbelzinnig uit de oorspronkelijke aanvrage af te leiden, gelet op de neerlegging daarvan in een volgconclusie en de bewoordingen van de hierboven aangehaalde passages. Van een niet geopenbaarde en aldus ongeoorloofde selectie van kenmerken uit de aanvrage is dan ook geen sprake. Het beroep op de nietigheid van conclusie 1 wegens toegevoegde materie wordt derhalve verworpen

 

Inventiviteit
GB 011 bevat geen technical pointer die de gemiddelde vakman rechtstreeks naar de uitvinding zou leiden.
Zoals hiervoor reeds uiteengezet bestaat er een essentieel verschil tussen de uitvinding volgens het octrooi en de leer zoals deze naar voren komt in GB 011. GB 011 gaat reproductie tegen met behulp van halftone screening waarbij van tevoren niet duidelijk is welke rasterafstand de namaker zal gebruiken, zodat het gebruik van verschillende screen traps met verschillende hoeken en lijnafstanden in de ontwerpfase ertoe moet lijden dat ten minste een deel van de gebruikte hoeken en lijnafstanden zal overeenkomen met het gekozen raster en aldus moiré teweeg zal brengen (hagelschotbenadering). De uitvinding volgens het octrooi daarentegen beoogt het scannen met de nieuwe generatie scan type copiers zoveel mogelijk te bemoeilijken. Bij deze nieuwe reproductiemethode is geen sprake van onzekerheid over het te gebruiken rasterscherm omdat het scanraster van de scanning type copier voor het octrooi een vast gegeven is. Dat geeft ook het voordeel van vrijheid voor de ontwerper omdat in EP 750 gebruik wordt gemaakt van reeds bestaande afbeeldingen waarover heen een superimposed grid wordt aangebracht dat minutely different is van dat van het scanning mechanisme in de scanning type copier ter vervaardiging van een eerste generatie kopie waarin moiré juist niet zichtbaar is. Eerst bij verdere reproductie van de eerste generatie kopie zal dan moiré ontstaan. Deze afzonderlijke stap wordt in GB 011 niet geopenbaard. Hierbij komt ook nog het kenmerk volgens het octrooi dat die bestaande afbeelding in de werkwijze niet zichtbaar veranderd wordt met alle voordelen van dien. GB 011 bevat dan ook geen technical pointer die de gemiddelde vakman rechtstreeks naar de uitvinding zou leiden.

 

IEPT20080312, Rb Den Haag, ECB v DSS