IEPT20080319, Hof Amsterdam, Strafvervolging Miss Lucy

20-03-2008 Print this page
IEPT20080319, Hof Amsterdam, Strafvervolging Miss Lucy

KWEKERSRECHT - STRAFKLACHT

 

Bevel tot instelling strafvervolging tegen beklaagden en NN
Nu het Hof (…) de stellingen niet op voorhand onwaarschijnlijk acht en mede in aanmerking genomen de grootschaligheid van de mogelijk gepleegde strafbare feiten en de hoogte van de mogelijk daardoor door klager geleden schade, is het hof van oordeel dat de aangifte van klager niet op de gronden zoals genoemd in het sepotbericht geseponeerd had mogen worden.
Het Openbaar Ministerie heeft in de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden echter geen aanleiding gezien om tot strafvervolging over te gaan. Ook is geen nader onderzoek verricht naar aanleiding van de door klager geuite beschuldigingen. De motivering daarvan is betrekkelijk summier: het onderwerp was niet benoemd als prioritair onderwerp in het kader van de strafrechtelijke handhaving, er was slechts sprake van beperkte opsporingscapaciteit en de zaak leende zich meer voor afdoening door de civiele rechter. (…) In raadkamer heeft klager onder meer gesteld dat:
(1) beklaagden en anderen op verschillende momenten op de hoogte zijn geweest van de inbreuk op de kwekersrechten van klager en Blay,
(2) ondanks die bewustheid door beklaagden en anderen in strijd met de kwekersrechten partijen lelies van het ras "Miss Lucy" op de markt zijn gebracht,
(3) ook na de vernietiging van de partij lelies van het ras "Miss Lucy" van beklaagden 1 tot en met 5 in strijd met de kwekersrechten lelies van het ras "Miss Lucy" op de markt zijn gebracht en
(4) partijen lelies van het ras ''Miss Lucy" in strijd met de kwekersrechten zijn geëxporteerd naar - onder meer - Japan en dat dat niet anders heeft kunnen gebeuren dan door het plegen van valsheid in geschrift.
Klager heeft ter onderbouwing van de stellingen in de ten behoeve van de civiele zaak opgestelde dagvaarding verschillende momenten genoemd waarop een of meer van de onder 1 tot en met 5 genoemde beklaagden op de hoogte waren van de inbreuk op de kwekersrechten van Blay. Het hof verwijst daartoe naar hetgeen onder nr. 27 in bedoelde dagvaarding is opgenomen. Uit het dossier blijkt ook dat een of meer van de onder 6 tot en met 10 genoemde beklaagden reeds op 26 juni 2002 bezwaar heeft/hebben gemaakt tegen het verlenen van de kwekersrechten van de "Miss Lucy" bij het communautair Bureau voor de Plantenrassen, waaruit zou kunnen worden afgeleid dat ook zij op de hoogte waren van de inbreuk op de kwekersrechten. Daarnaast is door geen van de beklaagden tegengesproken dat zij, tot aan het moment dat de bij beklaagden 1 tot en met 5 bevindende bloembollen zijn vernietigd, de "Double Price" en de "Double Pleasure" op de markt hebben gebracht. Dit zou ook afgeleid kunnen worden uit hetgeen door klager in diens brief van 1 november 2007 uiteen is gezet. Uit de brief van klager van 16 november 2007 lijkt vervolgens te kunnen worden geconcludeerd dat ook na vernietiging van de partij lelies van het ras "Miss Lucy", nog lelies van het ras "Miss Lucy" op de markt zijn gebracht in strijd met de bij Blay en klager berustende kwekersrechten. Tenslotte heeft klager bij brief 11 oktober 2007 uiteengezet op welke wijze in strijd met die kwekersrechten lelies van het ras ''Miss Lucy" naar Japan zouden zijn geëxporteerd en hoe men zich daarbij mogelijk schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift.
Nu het hof, gelet op hetgeen door hem is aangevoerd, de door klager ingenomen stellingen niet op voorhand onwaarschijnlijk acht en mede in aanmerking genomen de grootschaligheid van de mogelijk gepleegde strafbare feiten en de hoogte van de mogelijk daardoor door klager geleden schade, is het hof van oordeel dat de aangifte van klager niet op de gronden zoals genoemd in het sepotbericht geseponeerd had mogen worden. Het hof zal daarom bevelen dat alsnog strafvervolging zal worden ingesteld terzake van delicten waarvan klager aangifte heeft gedaan. Het hof acht het daarbij wel noodzakelijk dat in deze zaak eerst nader onderzoek zal worden gedaan en zal dat bevel vervolging daarom geven in de vorm van een gerechtelijk vooronderzoek.
Nu het bovendien niet onwaarschijnlijk is dat ook andere natuurlijke en/of rechtspersonen zich schuldig hebben gemaakt aan voornoemde strafbare feiten, zal het hof het bevel vervolging niet beperken tot beklaagden 1 tot en met 10, maar tevens een gerechtelijk vooronderzoek NN bevelen.

 

IEPT20080319, Hof Amsterdam, Strafvervolging Miss Lucy