IEPT20080407, Rb Den Haag, Nederlandse Islamitische Federatie v Wilders

07-04-2008 Print this page
IEPT20080407, Rb Den Haag, Nederlandse Islamitische Federatie v Wilders

PUBLICATIE

Ook grievende of choquerende uitlatingen beschermd door vrijheid van meningsuiting
Vooropgesteld wordt dat voor bepaalde burgers mogelijk grievende of choquerende uitlatingen op zichzelf geen beletsel zijn voor het genot van het recht op vrijheid van meningsuiting, ook indien een godsdienst onderwerp is van scherpe kritiek
(vergelijk onder meer Europees Hof voor de Rechten van de Mens 31 januari 2006, NJ 2007, 200).
De uitlatingen van gedaagde in kwestie, beschouwd in hun context, houden rechtstreeks verband met diens politieke opvattingen. Zij zijn als zodanig voor hem van betekenis in het maatschappelijk debat over de positie van de islam in Nederland, de oorzaken van moslimextremisme en integratievraagstukken. In dit debat, waarvan de toonzetting sinds de terroristische aanslagen in New York in 2001 en de moord op Theo van Gogh in 2004 in het algemeen is verscherpt, heeft gedaagde de bedoeling om de samenleving te waarschuwen tegen wat in zijn ogen de islamisering van Nederland is.

 

Termen 'barbaar' en 'fascisme' niet onrechtmatig
Daarbij komt dat in het bijzonder voor een parlementariër geldt dat hij in het openbaar debat ook buiten de Tweede Kamer, zo nodig met scherpte, zijn standpunt naar voren moet kunnen brengen. In dit licht bezien kan niet worden gezegd dat gedaagde met de door hem gekozen bewoordingen, ofschoon provocerend, oproept tot haat of geweld tegen moslims.
Ofschoon eiseres van mening is dat gedaagde selectief en onvolledig is, heeft eiseres de juistheid van de door gedaagde beschreven passages in de Koran ter onderbouwing van zijn kwalificatie van de profeet Mohammed als 'barbaar' niet weersproken. Ten aanzien van de gewraakte associatie van de islam en de Koran met het fascisme en Mein Kampf, constateert de voorzieningenrechter voorts dat eiseres evenmin de opvatting van gedaagde heeft betwist dat binnen de islam bepaalde denkbeelden gehuldigd worden die op gespannen voet staan met democratische beginselen. Anders dan eiseres, is de voorzieningenrechter met gedaagde van oordeel dat de door laatstgenoemde gebezigde term 'fascisme' niet zo beperkt moet worden uitgelegd dat deze uitsluitend betrekking heeft op de Holocaust en andere kwaadaardigheden van nazi-Duitsland, maar veeleer moet worden gezien als een verzamelbegrip voor ideologieën met beginselen die een totalitair politiek systeem omarmen dat geen ruimte laat aan andersdenkenden. Gedaagde meent vergelijkbare beginselen te herkennen in de islam en de Koran en hij heeft deze analyse met de door hem getrokken parallel aan de orde willen stellen als politicus en deelnemer aan het publieke debat. Daarbij komt dat in het bijzonder voor een parlementariër geldt dat hij in het openbaar debat ook buiten de Tweede Kamer, zo nodig met scherpte, zijn standpunt naar voren moet kunnen brengen. In dit licht bezien kan niet worden gezegd dat gedaagde met de door hem gekozen bewoordingen, ofschoon provocerend, oproept tot haat of geweld tegen moslims. Ook anderszins bestaan daarvoor vooralsnog onvoldoende harde aanwijzingen.
4.10. Tegen de achtergrond van het voorgaande worden de bestreden uitlatingen niet onrechtmatig geacht. Het recht op vrijheid van meningsuiting van gedaagde geeft hier de doorslag. Onderdeel 3 van het gevorderde dient dan ook afgewezen te worden.

 

PROCESRECHT

 

Geen rectificatie/spijtbetuiging
een gedwongen spijtbetuiging staat op gespannen voet staat met de vrijheid van meningsuiting

De rectificatie (onderdeel 4) deelt dit lot, nog daargelaten dat de gevraagde verklaring neerkomt op een gedwongen spijtbetuiging en aldus op gespannen voet staat met de vrijheid van meningsuiting; spijt is een gevoelen dat niet met een vonnis kan worden afgedwongen, laat staan executeerbaar is.

 

IEPT20080407, Rb Den Haag, Nederlandse Islamitische Federatie v Wilders