IEPT20080507, Rb Utrecht, Glassconnect v Auto R.A.S.

09-05-2008 Print this page
IEPT20080507, Rb Utrecht, Glassconnect v Auto R.A.S.

FRANCHISEOVEREENKOMST

 

Vernietiging overeenkomst wegens dwaling
het belang van Auto R.A.S. bij toetreding tot de franchiseorganisatie van Glassconnect was vooral gelegen in de mogelijkheid om te kunnen factureren bij verzekeraars (zoals Achmea) en zodoende te kunnen concurreren met bijvoorbeeld Carglass en die mogelijkheid was in mei 2005 geenszins zeker
Uit de stellingen van partijen kan worden afgeleid dat het belang van Auto R.A.S. bij toetreding tot de franchiseorganisatie van Glassconnect vooral gelegen was in de mogelijkheid om als autoglasspecialist te kunnen factureren bij verzekeraars (zoals Achmea) en zodoende te kunnen concurreren met bijvoorbeeld Carglass en dat dit belang bij Glassconnect bekend was. In de e-mail correspondentie van Glassconnect naar Auto R.A.S. van 20 en 21 januari 2005 (productie 1 bij conclusie van antwoord) heeft zij immers zelf aangevoerd dat de franchisenemers konden tekenen, omdat Achmea had aangegeven dat zij de opzet van Glassconnect voldoende vond. In de flyer (onderdeel van productie 3 bij de conclusie van antwoord) vermeldt Glassconnect als eerste punt onder het kopje ?Glassconnect betekent voor u? dat schadeuitkering bij Achmea gegarandeerd is. Gelet op de tekst van de e-mails van 20 en 21 januari 2005 en de flyer die voorafgaand aan de bijeenkomst met mogelijke franchisenemers door Glassconnect is verspreid, alsmede de mededeling van de de directeur van Glassconnect ter comparitie dat de franchisenemers gerechtigd waren hun facturen bij Achmea in te dienen, stelt de rechtbank vast dat Glassconnect aan haar franchisenemers heeft voorgehouden dat zij uitbetaling door aan Achmea verbonden verzekeraars kon garanderen en dat zij wist dat dit argument van doorslaggevende betekenis was voor franchisenemers om zich bij Glassconnect aan te sluiten.
4.6.  Uit het e-mailbericht dat Glassconnect op 20 mei 2005 aan onder meer Auto R.A.S. verzond (zie 2.8), blijkt echter dat de garantie op uitkering door Achmea niet bestond op het tijdstip dat de overeenkomst (en de aanvulling daarop) tussen partijen werd gesloten. Uit dit bericht blijkt immers dat FBTO (een verzekeraar verbonden aan Achmea) haar verzekerden een brief had gestuurd dat de schadepenningen niet werden vergoed als de schade door (franchisenemers van) Glassconnect werd ingediend. Verder blijkt uit het bericht dat Achmea een nieuwe manager had aangesteld die de mondelinge afspraken met Glassconnect niet erkende. Glassconnect heeft door bij het aangaan van de franchiseovereenkomst te garanderen dat aan Achmea verbonden verzekeraars de facturen van franchisenemers zouden uitbetalen dus een onjuiste voorstelling van zaken gegeven. Glassconnect was bekend met het belang van Auto R.A.S. bij de garantie op schadeuitkering door Achmea, zodat niet aannemelijk is dat de overeenkomst (op dezelfde voorwaarden) ook tot stand zou zijn gekomen indien Auto R.A.S. bij het aangaan van de overeenkomst had geweten dat de uitbetaling van facturen door Achmea via Glassconnect onzeker was. Dat Glassconnect uiteindelijk (in september 2005) een overeenkomst met Achmea heeft gesloten en als organisatie nog in opbouw was, doet hier niet aan af. Veeleer bevestigt dit de omstandigheid dat in mei 2005 - in tegenstelling tot hetgeen Glassconnect voorafgaand aan het tekenen van de overeenkomst heeft voorgehouden - uitbetaling door Achmea geenszins zeker was. Het voorgaande leidt de rechtbank tot het oordeel dat de franchiseovereenkomst tot stand is gekomen onder invloed van dwaling. Dit heeft tot gevolg dat de door Auto R.A.S. in reconventie gevorderde vernietiging van de franchiseovereenkomst wordt toegewezen.

 

IEPT20080507, Rb Utrecht, Glassconnect v Auto R.A.S.