IEPT20080515, Rb Den Haag, Tieleman Food cs v Meyn

15-05-2008 Print this page
IEPT20080515, Rb Den Haag, Tieleman Food cs v Meyn

OCTROOIRECHT

 

Geen inventiviteit
De vakman zal, geconfronteerd met het probleem hoe kan worden bereikt dat visuele inspectie van de vogel kan plaatsvinden nu de ingewanden geheel van de vogel zijn losgemaakt, begrijpen dat daartoe vogel en ingewanden bij elkaar gehouden moeten worden tot het moment van inspectie en dat dit wordt bereikt door de beide transporteurs synchroon aan te drijven met gevolg dat de vogel en de daaronder geplaatste bak met ingewanden op hetzelfde tijdstip langs de veterinair inspecteur worden getransporteerd
.
Het objectieve probleem waarvoor het octrooi een oplossing biedt is dan als volgt te omschrijven: hoe kan worden bereikt dat visuele inspectie van de vogel kan plaatsvinden nu de ingewanden geheel van de vogel zijn losgemaakt? Naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter zou de vakman, geconfronteerd met dit probleem, begrijpen dat daartoe vogel en ingewanden bij elkaar gehouden moeten worden tot het moment van inspectie en dat dit wordt bereikt door de beide transporteurs synchroon aan te drijven met gevolg dat de vogel en de daaronder geplaatste bak met ingewanden op hetzelfde tijdstip langs de veterinair inspecteur worden getransporteerd.
Hoewel Dahlberg geen melding maakt van het synchroon aandrijven van de beide transporteurs zal dat voor de vakman geheel voor de hand liggen.
Onder iedere vogel moet namelijk in ieder geval één bak geplaatst worden terwijl er geen reden is tussen de bakken onderling een grotere of kleinere onderlinge afstand aan te houden dan tussen de vogels. Wanneer die onderlinge afstand gelijk is, volgt daaruit dat het transport van kip en bak synchroon verloopt. De vakman zal voorts begrijpen dat indien de extra transporteur al geen deel uitmaakt van het bewerkingsstation - die geplaatst moet worden ná het bewerkingsstation omdat pas in dat stadium van de bewerking de ingewanden van de vogel gescheiden zijn. 
Dahlberg voorziet in machinale verwerking zonder beperking aan de snelheid daarvan.
Meijn heeft nog gesteld dat Dahlberg in tegenstelling tot het octrooi geen verwerking met hoge snelheid mogelijk maakt maar vereist dat het transport met onderbrekingen plaatsvindt. Dat laatste is naar voorlopig oordeel uit Dahlberg niet op te maken. Uit hetgeen hiervoor is aangehaald blijkt integendeel dat Dahlberg voorziet in machinale verwerking zonder beperking aan de snelheid daarvan. Het octrooi houdt zich bovendien niet bezig met de verwerkingssnelheid. Aan de inventiviteit van het octrooi draagt het dus niet bij.


PROCESRECHT

 

Opheffen ex parte bevel
Gerede kans dat octrooi in bodemprocedure nietig wordt geoordeeld
voorshands moet worden geoordeeld dat op zijn minst een gerede kans bestaat dat het octrooi in een bodemprocedure in Nederland nietig wordt geoordeeld wegens gebrek aan inventiviteit. Onder die omstandigheden dient het eerder gegeven bevel te worden ingetrokken.

 

Geen opheffing bewijsbeslag
Dat gerede kans bestaat dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat recht niet bestaat niet voldoende voor summierlijk blijken van de ondeugdelijkheid van het ingeroepen recht
Volgens artikel 705 lid 2 wordt het beslag onder meer opgeheven indien summierlijk blijkt van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht. Daarvoor is niet voldoende dat, zoals hiervoor is geoordeeld, een gerede kans bestaat dat in de bodemprocedure zal worden geoordeeld dat het recht niet bestaat. De inschatting van de kans dat de beslaglegger zijn recht in de bodemprocedure niet hard kan maken dient te worden afgezet tegen het belang van de beslagene bij opheffing van het beslag (vergelijk H.R. 25 november 2005, LJN AT9060, in het bijzonder onder 3.9). Die afweging moet er in deze procedure toe leiden dat het beslag blijft liggen. In dit verband is doorslaggevend de omstandigheid dat het inbeslaggenomen materiaal is gekopieerd en uitsluitend de kopieën door de deurwaarder in bewaring zijn genomen, terwijl het verlof voorts bepaalt dat deze kopieën slechts ter inzage aan Meijn mogen worden afgegeven indien dit in een nadere beslissing door de rechter wordt bepaald. Onder die omstandigheden is niet in te zien welk belang Tieleman en Linco Benelux op dit moment hebben bij opheffing van de beslagen. De hinder die zij door de beslaglegging hebben ondervonden wordt door opheffing niet ongedaan gemaakt en zij worden thans door het beslag op geen enkele wijze belemmerd. De beslagen vervallen van rechtswege wanneer de eis in de hoofdzaak definitief is afgewezen of Meijn nalaat de hoofdzaak aanhangig te maken.

 

Spoedeisendheid
Aan spoedeisendheid ex parte bevel o.g.v artikel 1019e Rv moeten hoge eisen gesteld worden, maar niet aan opheffingskortgeding op tegenspraak
Aan de in artikel 1019e lid 1 Rv. bedoelde spoedeisendheid moeten, zoals Tieleman en Linco Benelux terecht hebben aangevoerd, hoge eisen worden gesteld om te rechtvaardigen dat het bevel wordt gegeven zonder de gestelde inbreukmaker te horen. In deze procedure gaat het echter niet om de vraag of een zodanig spoedeisend belang bestaat dat het bevel gerechtvaardigd is zonder de wederpartij te horen, maar ligt de vraag voor of het bevel gehandhaafd moet blijven, ook nu de wederpartij gelegenheid tot tegenspraak heeft gekregen. Daarbij is te beoordelen of Meijn een voldoende spoedeisend belang bij het gevorderde verbod op octrooi-inbreuk heeft. Omdat deze afweging op tegenspraak plaatsvindt, is er geen reden aan dit laatste spoedeisende belang hogere eisen te stellen dan die gesteld worden indien Meijn het verbod in een gewoon kort geding op tegenspraak zou hebben gevorderd.
Door levering machine voldoende spoedeisend belang aanwezig

 

Beslag: Eis van nauwkeurige beschrijving geldt niet voor conservatoir beslag
Het voorschrift van artikel 1019d lid 1 Rv. dat de deurwaarder (van bepaalde zaken) een nauwkeurige beschrijving maakt met opgave van beweerdelijk inbreukmakende kenmerken geldt voor de conservatoire maatregel van beschrijving, niet voor een conservatoir bewijsbeslag.
Op het conservatoir bewijsbeslag zijn de artikelen 1019c lid 1, 702 en 443 lid 1 Rv. van toepassing, op grond waarvan de deurwaarder de zaken, die hij in beslag neemt, moet aanduiden en deze in het door hem daarvan onverwijld op te maken procesverbaal nauwkeurig moet beschrijven met opgave van hun getal, gewicht en maat overeenkomstig hun aard. Dit laatste artikel is ook dan van toepassing wanneer het beslag aldus wordt gelegd, dat op gegevensdragers vastgelegde informatie wordt gekopieerd, omdat deze gang van zaken kan worden aangemerkt als beslag op die (roerende) gegevensdragers.

 

Geen afgifte in beslag genomen gegevens
Afgifte van de gegevens is als regel pas aan de orde indien daarover in een procedure als bedoeld in artikel 843a Rv. zal zijn beslist
De inbeslagneming van de gegevens is slechts conservatoir. Afgifte van de gegevens is als regel pas aan de orde indien daarover in een procedure als bedoeld in artikel 843a Rv. zal zijn beslist. Het spoedeisend belang van Meijn om al nu over die gegevens te beschikken is door Tieleman en Linco Benelux bestreden en door Meijn onvoldoende aannemelijk gemaakt, zodat de vordering tot afgifte van de gegevens reeds daarom niet toewijsbaar is.


 

IEPT20080515, Rb Den Haag, Tieleman Food cs v Meyn