IEPT20080522, Rb Rotterdam, DJ Quintin v Quintino

10-06-2008 Print this page
IEPT20080522, Rb Rotterdam, DJ Quintin v Quintino

MERKENRECHT

 

Geen verwarringsgevaar
Nu de totaalindruk van het door Beekman gevoerde beeldmerk zozeer verschilt van het door Van den Berg gevoerde teken, is ondanks de begripsmatige gelijkenis tussen het beeldmerk van Beekman en het teken van Van den Berg, geen sprake van onderscheidend vermogen
.
Voor dat oordeel is redengevend dat de merken auditief en visueel voldoende van elkaar verschillen. Beekman maakt gebruik van open letters met de nadruk op de T en Van den Berg hanteert strakke simpel uitgevoerde letters met uitzondering van de nadrukkelijk weergegeven eerste letter Q. Gelet hierop kan niet worden gezegd dat uitvoering, lettertype en silhouet van het door Beekman gevoerde beeldmerk duidelijk overeenstemmend is met het door Van den Berg gevoerde teken. Nu de totaalindruk van het door Beekman gevoerde beeldmerk zozeer verschilt van het door Van den Berg gevoerde teken, is ondanks de begripsmatige gelijkenis tussen het beeldmerk van Beekman en het teken van Van den Berg, geen sprake van onderscheidend vermogen.
Voorts is van belang dat Beekman de verwarring niet aannemelijk heeft gemaakt, hetgeen in de rede had gelegen gelet op het feit dat Beekman en Van den Berg al gedurende enige jaren in dezelfde branche werkzaam zijn en (respectievelijk) het beeldmerk en het teken naast elkaar gebruiken.
De daartoe door Beekman overgelegde producties 8 en 9, die door Van den Berg worden betwist, zijn ter onderbouwing van het verwarringsgevaar onvoldoende. Tenslotte weegt bij de beoordeling van het verwarringsgevaar mee - hetgeen door Van den Berg aannemelijk is gemaakt - dat partijen zich bewegen in een markt met een specifiek publiek, dat zich vooral laat leiden door de soort van muziek die gepresenteerd wordt.

 

HANDELSNAAMRECHT

 

Geen verwarringsgevaar
Gelet op de wijze waarop het beeldmerk van Beekman en de handelsnaam van Van den Berg worden gepresenteerd, concludeert de voorzieningenrechter op grond van dezelfde overwegingen als onder 4.10 dat geen sprake is van een handelen in strijd met artikel 5 Hnw.

 

PROCESRECHT

 

Herstelvonnis proceskosten
De voorzieningenrechter is van oordeel dat het gaat om kennelijke fouten in het vonnis die zich lenen voor eenvoudig herstel. Proceskosten bepaalt op € 7.691,88 in plaats van € 6.438,20

 

IEPT20080522, Rb Rotterdam, DJ Quintin v Quintino