IEPT20080604, Rb Amsterdam, Stemra v Chellomedia

04-08-2008 Print this page
IEPT20080604, Rb Amsterdam, Stemra v Chellomedia

AUTEURSRECHT

 

Geen inbreukmakende verveelvoudiging
Vrijgestelde tijdelijke reproductie van aangeleverde televisieprogramma's door omzetten in gecodeerde digitale bestanden voor doorlevering aan kalbelexploitanten en DTH-platforms.

Artikel 13a Aw niet beperkt tot dataverkeer binnen computernetwerken, maar techniek onafhankelijk
Dat artikel 13a Aw, in navolging van artikel 5 lid 1 van de Auteursrechtrichtlijn, uitsluitend van toepassing is op reproducties die plaatsvinden binnen het terrein van het dataverkeer via computernetwerken, valt immers niet uit de wetsgeschiedenis af te leiden. De wetgever heeft bij de totstandkoming van artikel 13a Aw onder verwijzing naar de strekking van artikel 5 lid 1 van de Auteursrechtrichtlijn het dataverkeer via computernetwerken slechts als voorbeeld genoemd zonder daarbij andere situaties waarop deze bepaling zijn werking kan hebben, uit te sluiten. Bovendien heeft de wetgever tijdens de parlementaire behandeling terzake de totstandkoming van onder meer artikel 13a Aw benadrukt dat de Aw een techniekonafhankelijk verveelvoudigingsrecht hanteert om te voorkomen dat het auteursrecht toepassing zou missen bij nieuwe, door de wetgever niet (te) voorziene technische ontwikkelingen. Dit impliceert (indirect) dat bij de vraag of een bepaalde vastlegging onder de uitzondering van artikel 13a Aw valt, (juist) ook gedacht kan worden aan tijdelijke reproducties die buiten het terrein vallen van de ten tijde van de parlementaire behandeling voorziene gevallen.
Sprake van tijdelijke reproducties van voorbijgaande of incidentele aard
Redengevend daartoe is dat Stemra niet (gemotiveerd) heeft weersproken dat de digitalisering van de diverse aangeleverde televisieprogramma's uitsluitend plaatsvindt ten behoeve van een concreet en in tijd bepaald doel, te weten de beoogde uitzending van het betreffende televisieprogramma. Dit terwijl als niet (voldoende) gemotiveerd betwist ook vast staat dat Chellomedia de digitale bestanden na (de gecodeerde doorstraling daarvan aan de kabelexploitanten respectievelijk DTH-platforms via de distributiesatelliet ten behoeve van) de beoogde uitzending niet langer bewaart, omdat deze bestanden - aldus Chellomedia - voor haar op dat moment geen nut meer hebben en zij bovendien ook niet over een archief beschikt om deze bestanden in te bewaren. Dat enige tijd gelegen is tussen het digitaliseren van de werken en (de doorstraling daarvan ten behoeve van) de uitzending, is daarbij in auteursrechtelijke zin niet relevant. Gedurende die tussengelegen periode gebeurt immers niets met de digitale bestanden, anders dan dat zij "gereedliggen" voor de betreffende doorlevering ten behoeve van de beoogde uitzending.

Sprake van een integraal en essentieel onderdeel van een technisch procédé, toegepast met als enig doel om de doorgifte in een netwerk tussen derden door een tussenpersoon of een rechtmatig gebruik van een werk mogelijk te maken
Als niet gemotiveerd weersproken, staat immers vast dat Chellomedia de reproducties van de aangeleverde werken uitsluitend codeert om te voorkomen dat deze bij de doorstraling daarvan door haar aan de kabelexploitanten respectievelijk DTH-platforms via de distributiesatelliet door een ieder kunnen worden onderschept. De codering door Chellomedia moet dan ook worden aangemerkt als een essentieel onderdeel van de doorgifte van de televisieprogramma's van de producent aan de uitzender zonder dat het een op zichzelf staand doel beoogt. Blijkens de parlementaire geschiedenis inzake artikel 13a Aw wordt met artikel 5 lid 1 van de Auteursrechtrichtlijn en daarmee ook met artikel 13a Aw onder meer beoogd het doelmatig functioneren van doorgiftesystemen onder bepaalde voorwaarden mogelijk te maken. Eén van die voorwaarden, die in artikel 13a Aw impliciet tot uitdrukking wordt gebracht in het voorliggende vereiste, is dat de tussenpersoon de informatie niet modificeert. Stemra voert aan dat coderen leidt tot modificatie van de aangeleverde werken, hetgeen Chellomedia gemotiveerd betwist. Gelet op deze betwisting en verder ook op hetgeen hiervoor is overwogen met betrekking tot het doel van het coderen, had het op de weg van Stemra gelegen om nader toe te lichten dat in het voorliggende geval sprake is van (auteursrechtelijk relevant) modificeren. (…).Onder netwerk in de zin van artikel 13a Aw moet immers worden verstaan een communicatieketen en zonder nadere motivering, die ontbreekt, valt niet in te zien dat Chellomedia geen communicatieketen vormt met de producenten die de programma's aan haar aanleveren, en de kabelexploitanten respectievelijk DTH-platforms aan wie zij de programma's - na digitalisering en codering - via de distributiesatelliet doorlevert, waarna de programma's (uiteindelijk) aan het publiek kunnen worden openbaar gemaakt.
Geen zelfstandige economische waarde: 3-stappen-toets
Tot slot ligt de vraag voor of de door Chellomedia vervaardigde reproducties van de originele werken "geen zelfstandige economische waarde" bezitten. Stemra heeft terecht erop gewezen dat uit de parlementaire geschiedenis inzake artikel 13a Aw blijkt dat het verbod van een zelfstandige economische waarde van de reproducties het voor de rechter nadrukkelijk mogelijk maakt om van geval tot geval de vraag te beantwoorden of een auteursrechtelijke relevante verveelvoudiging heeft plaatsgevonden. Daarbij dienen - blijkens de parlementaire geschiedenis - in ogenschouw te worden genomen de voorwaarden dat het een bijzonder geval moet betreffen (stap 1), waarbij geen afbreuk wordt gedaan aan de normale exploitatie van het werk (stap 2) en waarbij de wettige belangen van de rechthebbenden niet onredelijk worden geschaad (stap 3). Volgens Stemra neemt de zelfstandige economische betekenis van de vastleggingen die de aanlevering aan de kabelexploitanten en DTH-platforms mogelijk maken, alleen maar toe indien die aanlevering niet als een openbaarmaking valt te beschouwen. Die vastlegging is dan "immers de enige auteursrechtelijke relevante exploitatiehandeling", aldus Stemra, die daaraan toevoegt dat de vastlegging daarmee per definitie "particular significance from a copyright perspective" heeft. Met dit standpunt miskent zij echter dat Chellomedia de programma's op audiovisuele dragers krijgt aangeleverd, met andere woorden dat het handelen van Chellomedia wordt voorafgegaan door een (door derden verrichte) auteursrechtelijke relevante vastlegging. Voorts miskent Stemra dat het handelen van Chellomedia vervolgens ook nog eens wordt vervolgd door een (door derden verrichte) auteursrechtelijk relevante handeling, namelijk het openbaarmaken door de kabelexploitanten en de DTH-platforms. De digitalisering en de codering door Chellomedia ten behoeve van de transmissie is derhalve een voorwaarde voor een normale exploitatie van het werk (namelijk het uitzenden via de kabel of DTH-platform), waarbij de codering juist ervoor zorgt dat de belangen van de rechthebbenden niet onredelijk worden geschaad. Het betreft geen zelfstandig verhandelbare schakel in een groter geheel. Deze gang van zaken brengt naar het oordeel van de rechtbank mee dat aan de voornoemde driestappentoets in voldoende mate is voldaan.

 

IEPT20080604, Rb Amsterdam, Stemra v Chellomedia