IEPT20080618, Rb Den Haag, Fort Vale v Pelican

30-06-2008 Print this page
IEPT20080618, Rb Den Haag, Fort Vale v Pelican

OCTROOIRECHT

 

Inbreuk aangenomen:
Geen beperkte uitleg conclusie: de vakman zal begrijpen dat het ventiellichaam in de zin conclusie 1 van EP 664 niet beperkt is tot een enkele schijf en dat het ventiellichaam van de Smartflow niet enkel de schijf (12) is waarin de ventielzitting is aangebracht, maar ook de daaraan verbonden pijp (20) en de rechthoekige schijf (14) aan de uitlaatzijde
De tekst van conclusie 1 biedt geen aanknopingspunten voor een beperkte uitleg
, waarbij ervan moet worden uitgegaan dat het gehele ventiellichaam bestaat uit een enkele dikke schijf, als door Pelican voorgestaan. Zoals Fort Vale onweersproken - en onderbouwd met vele afbeeldingen - heeft aangevoerd, bestaat het lichaam van een standaard klep uit twee schijven met een verbindingsstuk daartussen, in plaats van één dikke schijf. Gelet daarop is de rechtbank met Fort Vale van oordeel dat de vakman zal begrijpen dat conclusie 1 niet beperkt is tot kleppen met een ventiellichaam bestaande uit een dikke schijf.
Het octrooischrift duidt evenmin op de door Pelican voorgestane beperkte uitleg. De bij het octrooischrift behorende figuren 1 tot en met 5 tonen weliswaar een ventiellichaam dat niet meer omvat dan een enkele dikke schijf, maar het betreft hier nadrukkelijk een specifieke uitvoeringsvorm. Dat dit het geval is en dat het octrooi zich niet tot die uitvoeringsvorm beperkt, blijkt ook uit het feit dat die uitvoeringsvorm eerst in conclusie 18 als zodanig geclaimd wordt. Deze conclusie ziet immers op een ventielsamenstelsel volgens conclusie 17 (een ventielsamenstelsel waarbij het ventiellichaam wordt voorzien van een plat vlak (20) om aan te liggen tegen een fluïdumhouder), waarbij het ventiellichaam twee evenwijdige platte vlakken (20, 22) omvat. De rechtbank is niet gebleken dat Fort Vale afstand heeft willen doen van haar recht octrooibescherming in te roepen voor andere uitvoeringsvarianten dan die genoemd in het octrooi.
De aan het octrooi ten grondslag liggende uitvindingsgedachte noopt evenmin tot een beperkte uitleg. Het doel van EP 664 is een klep te verschaffen die de nadelen van de uit de stand der techniek bekende kleppen overwint. (…).
Plaatsing as binnen of buiten ventiellichaam niet van belang
Het tweede inbreukverweer van Pelican is gebaseerd op een aan conclusie 1 van EP 664 gegeven uitleg, inhoudende dat de as zich buiten de stromingsdoorgang, maar binnen het ventiellichaam in de buurt van de stromingsdoorgang moet bevinden. Omdat de as zich bij de Smartflow buiten het ventiellichaam bevindt, is volgens Pelican van inbreuk geen sprake. De rechtbank kan Pelican ook hierin niet volgen. Conclusie 1 zegt niet meer dan dat de as buiten de stromingsdoorgang is gemonteerd.

 

Nietigheid conclusie 1
GB 842 openbaart een opening voor de arm toont en dat de arm stroomafwaarts van de ventielzitting is geplaatst.
Omdat Fort Vale niet betwist dat GB 842 alle overige maatregelen van conclusie 1 van EP 664 openbaart, is die conclusie niet nieuw ten opzichte van GB 842 en derhalve nietig.
Gezien het voorgaande ziet de rechtbank aanleiding partijen gelegenheid te geven nader toe te lichten welke consequenties vernietiging van conclusie 1 van het octrooi voor de afhankelijke volgconclusies heeft.

 

PROCESRECHT - IPR

 

Aanhouding grensoverschrijdend verbod wegens nietigheidsverweer
Aanhouding conform verzoek Fort Vale
Het feit dat Pelican de nietigheid inroept van EP 664 brengt, ondanks het gegeven dat de buitenlandse rechter op grond van artikel 22 lid 4 EEX-Vo exclusief bevoegdheid is tot kennisneming van geschillen betreffende de geldigheid van de buitenlandse delen van EP 664 (HvJ EG 13 juli 2006, C-4/03, Jur. 2006 I-6509, GAT/LuK), niet mee dat deze rechtbank haar grensoverschrijdende bevoegdheid verliest (HR 30 november 2007, LJN BA9608, Roche-Primus). Het brengt wel mee dat de rechtbank pas tot een definitief oordeel over de inbreuk op een buitenlandse deel van EP 664 kan komen indien de krachtens 22 lid 4 EEX-Vo bevoegde buitenlandse rechter over de geldigheid van het betreffende deel van EP 664 heeft beslist. Dat brengt mee dat de rechtbank, indien Fort Vale dat wenst, de hoofdzaak in zoverre dient aan te houden tot-dat de betreffende buitenlandse rechter over de geldigheid van EP 664 heeft geoordeeld in door Pelican aan te spannen nietigheidprocedures. Fort Vale heeft zich in haar conclusie van antwoord in het incident akkoord verklaard met aanhouding, zodat aldus wordt beslist.
Evenzeer aanhouding voor Gilette-verweren, omdat beoordeling van die verweren nauw verweven is met de beoordeling van de geldigheid van het octrooi
Dit geldt ook voor de tegen EP 664 in stelling gebrachte zogeheten Gillette-verweren van Pelican, die inhouden dat zij een niet-inventieve variant van de stand van de techniek toepast. De beoordeling van die verweren is nauw verweven met de beoordeling van de geldigheid van het octrooi. Een geslaagd Gillette-verweer zal immers veelal impliceren dat het octrooi niet, althans niet in de huidige vorm, verleend had mogen worden. Indien de beoordeling van dat verweer niet tot de exclusieve bevoegdheid van de betreffende buitenlandse rechter zou horen, is bovendien het risico aanwezig van tegenstrijdige uitspraken. Dat is bijvoorbeeld het geval indien de Nederlandse rechter de Gillette-verweren verwerpt en een grensoverschrijdend inbreukverbod verleent, terwijl de buitenlandse rechter het octrooi vervolgens op grond van dezelfde stand van de techniek vernietigt. De rechtbank acht zich gelet daarop in het onderhavige geval niet bevoegd de door Pelican Gillette-verweren te beoordelen voor zover die de buitenlandse delen van EP 664 betreffen. Ook met betrekking tot die verweren dient een oordeel van de bevoegde buitenlandse rechter te worden afgewacht.

 

IEPT20080618, Rb Den Haag, Fort Vale v Pelican