IEPT20080625, Rb Den Haag, Thuiskopie

25-06-2008 Print this page
IEPT20080625, Rb Den Haag, Thuiskopie

AUTEURSRECHT

 

Privékopie en drie-stappen-toets
Privékopie van illegaal materiaal is illegaal: Uitleg, waarbij ervan wordt uitgegaan dat een privé-kopie van een illegale bron legaal is, is in strijd met de drie-stappen-toets van artikel 5 lid 5 van de Richtlijn.
De rechtbank stelt voorop dat het maken van een privé-kopie van illegaal materiaal een illegale handeling is. Deze handeling valt niet onder de werkingssfeer van artikel 16c Aw. In de parlementaire geschiedenis zijn weliswaar aanknopingspunten te vinden voor een andere uitleg, maar de door de minister voorgestane en door de regering onderschreven uitleg, waarbij ervan wordt uitgegaan dat een privé-kopie van een illegale bron legaal is, is in strijd met de drie-stappen-toets van artikel 5 lid 5 van de Richtlijn. Met de door de rechtbank voorgestane uitleg van artikel 16c Aw is nog geen antwoord gegeven op de vraag of met het maken van deze illegale kopieën rekening mag worden gehouden bij het vaststellen van de hoogte van de thuiskopievergoeding. De Richtlijn bepaalt in artikel 5 lid 2 sub b niet meer dan dat de rechthebbende bij een beperking van het auteursrecht een billijke compensatie moet ontvangen. De Richtlijn laat onverlet dat op nationaal niveau tevens wordt voorzien in compensatie van nadeel dat de rechthebbende lijdt door het maken van privé-kopieën van illegaal materiaal. De Richtlijn ziet daar niet op, terwijl niet gezegd kan worden dat het rekening houden met privé-kopieën van illegaal materiaal tevens inhoudt dat die illegale handeling wordt toegestaan.
Zonder nadere motivering - die ontbreekt - valt niet in te zien dat en waarom bij de vaststelling van de hoogte van de thuiskopievergoeding geen rekening mag worden gehouden met privékopieën van illegaal materiaal. De conclusie van het voorgaande is dat hetgeen eisers hebben aangevoerd ontoereikend is om tot toewijzing van de gevorderde verklaring voor recht te komen. Deze vordering zal om die reden worden afgewezen.

 

Relevante omstandigheden voor hoogte thuiskopie-vergoeding
Thuiskopievergoeding niet aan de orde in gevallen van impliciete of expliciete toestemming thuiskopievergoeding 
Thuiskopievergoeding ziet niet op gevallen van minimale schade
De Nederlandse wetgever heeft blijkens de Memorie van Toelichting bij de implementatiewet  juist met het oog op deze mogelijkheid een splitsing gemaakt tussen reproductiehandelingen waarvoor, gelet op de geringe betekenis van de handeling, in beginsel geen vergoeding verschuldigd is, bestreken door artikel 16b Aw, en die waarvoor dat wel het geval is, bestreken door artikel 16c Aw.
Wanverhouding hoogte heffing en prijs van de drager of buitenlandse vergoeding niet relevant
De door eisers geconstateerde wanverhouding van de thuiskopievergoeding ten opzichte van de prijs van de drager of ten opzichte van de thuiskopievergoeding elders in Europa betekent nog niet dat de thuiskopievergoeding daarmee in strijd met het recht zou zijn. Ook de omstandigheid dat er wat de hoogte van de thuiskopievergoeding tussen de lidstaten grote verschillen bestaan, hetgeen volgens eisers leidt tot parallelimport, maakt dit niet anders. Dit is inherent aan de keuze van de Europese regelgever om de hoogte van de thuiskopievergoeding niet te harmoniseren. Ook stelt Thuiskopie terecht dat in de rede ligt de thuiskopievergoeding te relateren aan de waarde van de daarop te kopiëren werken, niet aan de waarde van de drager.

 

PROCESRECHT

 

Geen bindend advies
Besluit voorzitter SONT geen bindend advies
De rechtbank verwerpt de stelling van SONT dat het besluit van de voorzitter tot vaststelling van de thuiskopievergoeding kan worden aangemerkt als een bindend besluit als bedoeld in artikel 7:900 lid 2 B.W. Dat die opvatting niet juist is volgt alleen al daaruit dat artikel 11 van de statuten geen overeenkomst als omschreven in lid 1 van artikel 7:900 B.W. inhoudt maar een statutaire bepaling over besluitvorming. De bepaling is dan ook niet gericht op vaststelling van wat rechtens zal gelden tussen bepaalde partijen en eisers zijn bij de totstandkoming van die regeling als zodanig niet betrokken geweest. Het besluit van de voorzitter kan als een besluit van een orgaan van een rechtspersoon slechts worden getoetst aan de in artikel 2:15 B.W. genoemde gronden voor vernietiging.

 

IEPT20080625, Rb Den Haag, Thuiskopie