IEPT20080702, Rb Middelburg, Zeeuwse Mosselen

03-07-2008 Print this page
IEPT20080702, Rb Middelburg, Zeeuwse Mosselen

RECLAMERECHT IPR

 

Toepasselijk recht
Nederlands en Belgisch is van toepassing nu sprake is van mededinging op die markten

Naar het oordeel van de rechtbank zijn alle vorderingen van SE Zee-land (tevens) gebaseerd op het leerstuk van ongeoorloofde mededinging. In het geschil staat de vraag centraal of het gebruik van de benaming "Zeeuwse mosselen" voor de mosselen van SE Zee-land misleidend is. Indien sprake is van misleidende reclame, verschaft de partij die zich hieraan schuldig maakt zich op ongeoorloofde manier een voorsprong ten opzichte van zijn concurrenten die dat niet doen. (…). De vraag of de door Prins & Dingemanse c.s. aan Lidl gerichte sommatie onrechtmatig was, hangt ook af van de vraag in hoeverre van misleiding sprake was en kan daar dus niet los van beoordeeld worden.  De vorderingen dienen derhalve te worden beoordeeld aan de hand van het recht van de Staat op welks grondgebied de mededingingshandeling de concurrentieverhoudingen beïnvloedt. De "marktregel" van artikel 4 lid 1 brengt met zich mee dat het toepasselijk recht afhankelijk is van de plaats van de markt waarin de concurrentie plaatsvindt. Wat betreft de vorderingen onder II en III gaat het om de concurrentie op de Belgische markt, nu de door aan Lidl geleverde mosselen voor die markt bestemd waren. Die vorderingen dienen daarom naar Belgisch recht te worden beoordeeld. Partijen hebben echter ter onderbouwing van hun stellingen uitsluitend verwezen naar Nederlands recht en zich niet over de consequenties van de toepasselijkheid van Belgisch recht uitgelaten. (…). De rechtbank zal de vordering onder I, IV en V voor wat betreft de Nederlandse markt daarom thans naar Nederlands recht beoordelen en partijen in de gelegenheid stellen om zich na dit tussenvonnis bij nadere conclusie uit te laten over de gevolgen voor die vorderingen van de toepasselijkheid van Belgisch recht.

 

"Zeeuwse Mosselen" geen soortnaam
Het enkele feit dat Prins & Dingemanse c.s. mosselen die niet in Zeeland zijn opgevist, maar daar alleen zijn verwaterd, verwerkt en verpakt, als "Zeeuwse mosselen" verkoopt, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om de conclusie dat van een soortnaam sprake is, te rechtvaardigen
SE Zee-land heeft zich onder meer op het standpunt gesteld dat de benaming "Zeeuwse mossel" tot een soortnaam is verworden. Om die reden zou van misleiding geen sprake kunnen zijn, omdat de gemiddelde consument - mede door toedoen van Prins & Dingemanse c.s. - de benaming "Zeeuwse mossel" niet (meer) zou associëren met een (per definitie) uit Zee-land afkomstig product. Die stelling wordt verworpen. SE Zee-land heeft onvoldoende feiten aangevoerd ter onderbouwing van deze stelling. Zij heeft in dit verband verwezen naar diverse producten waarvan de benaming duidt op een geografische herkomst die niet (meer) met de werkelijke herkomst overeenstemt, maar die voorbeelden zeggen niets over het product waar het in deze zaak over gaat. De vraag of een productnaam met een geografische verwijzing een soortnaam is geworden is afhankelijk van diverse factoren, waaronder de mate waarin het publiek het product al dan niet met die herkomst associeert en de mate waarin het product onder die naam op de markt is gebracht, zonder een daadwerkelijke relatie met de aangeduide herkomst te hebben. Daarnaast kan van belang zijn of voor het publiek logischerwijs kenbaar is dat het product overal elders kan worden geproduceerd, zodat het publiek ook niet meer verwacht dat het product de vermelde herkomst daadwerkelijk heeft. Het enkele feit dat Prins & Dingemanse c.s. mosselen die niet in Zeeland zijn opgevist, maar daar alleen zijn verwaterd, verwerkt en verpakt, als "Zeeuwse mosselen" verkoopt, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om de conclusie dat van een soortnaam sprake is, te rechtvaardigen. Deze omstandigheid maakt nog niet dat alle mosselen die aan de onder 3.1.4. genoemde eigenschappen voldoen door de gemiddelde consument als "Zeeuwse mosselen" worden beschouwd en ook als zodanig kunnen worden beschouwd.

 

Misleiding bij gebreke van band met Zeeland
mosselen die als "Zeeuwse mossel" op de Nederlandse markt worden gebracht dienen tenminste een band met Zeeland te hebben.
Nu er niet van kan worden uitgegaan dat de "Zeeuwse mossel" een soortnaam is geworden, is dit dus een herkomstaanduiding en dienen mosselen die als "Zeeuwse mossel" op de Nederlandse markt worden gebracht tenminste een band met Zeeland te hebben. Daarbij kunnen diverse factoren een rol spelen, waaronder de vraag of de mosselen in kwestie (ook) in Zeeland zijn verwerkt, verwaterd en/of verpakt. De onder 4.5 bedoelde verklaring voor recht, kan derhalve niet worden gegeven. Evenmin kan voor recht worden verklaard (vordering I primair en subsidiair onder (a) (ii)) dat de mosselen die SE Zeeland tot op heden onder de naam "Zeeuwse mosselen" op de markt heeft gebracht, zich in geen enkel relevant opzicht onderscheiden van de mosselen die Prins en Dingemanse c.s. op de markt brengen en dat het gebruik van deze benaming SE Zeeland daarom vrijstaat (vordering I primair onder (a) (iii)). Aangezien verwerken, verwateren en verpakken een relevante factor kan zijn bij de herkomstaanduiding, is er wel een relevant verschil.
De mosselen die SE Zee-land op de markt heeft gebracht hebben in het geheel geen relatie met Zeeland, terwijl die benaming dat wel suggereert. De benaming is daarom misleidend voor het gemiddelde publiek zodat het SE Zee-land niet vrij staat deze mosselen op die wijze op de markt te brengen.

 

Nationale regeling geografische herkomst toelaatbaar
Dat voor de benaming "Zeeuwse mossel" tot op heden nog geen bescherming is aangevraagd en verkregen op grond van de verordeningen 509/2006 en 510/2006 van de Raad, betekent niet dat het een ieder vrijstaat om zijn producten onder die benaming op de markt te brengen. Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen heeft bepaald dat verordening 2081/92 (thans 510/2006) niet in de weg stond aan toepassing van een nationale regeling die het mogelijkerwijs misleidende gebruik verbiedt van een geografische herkomstaanduiding waarbij geen verband bestaat tussen de kenmerken van het product en de geografische herkomst ervan (zie HvJEG 7 november 2000, NJ 2001, 358). Nu ook hier de kenmerken van de door SE Zee-land verhandelde mosselen geen verband houden met de aangeduide herkomst, kan aan SE Zee-land de gevraagde verklaring voor recht worden onthouden.

 

IEPT20080702, Rb Middelburg, Zeeuwse Mosselen