MERKENRECHT
Geen inbreuk
Gering onderscheidend vermogen woordmerk "Alles van" maakt verwarring door gebruik domeinnaam "allesvanallesvan" onaannemelijk
[gedaagden] beroept zich in dit verband op de nietigheid van het woordmerk. Dat dit beroep in een eventuele bodemprocedure zal slagen ligt thans niet zozeer voor de hand dat daarvan kan worden uitgegaan, maar naar het oordeel van de voorzieningenrechter moet de aan het woordmerk "Alles Van" toe te kennen bescherming niet groot worden geacht, nu aan (alleen) de (combinatie van) woorden "Alles Van" nauwelijks onderscheidend vermogen kan worden toegekend. Het betreft hier immers een in het normale taalgebruik gangbare combinatie van twee ook op zichzelf gangbare woorden. Dat sprake zou zijn van onderscheidend vermogen door inburgering van het merk "Alles Van" is onvoldoende gesteld of gebleken. Aldus is de voor toewijzing van een verbod in kort geding vereiste mate van aannemelijkheid dat het enkele gebruik hiervan door derden snel tot verwarring zal leiden niet bereikt, zeker niet als dit gebruik uitsluitend bestaat uit het te koop aanbieden van de in 2.3 bedoelde domeinnamen. Dat [gedaagden] ook ander gebruik van de aanduidingen allesvanallesvan en allesvan-allesvan maakt of gaat maken is niet aannemelijk gemaakt. Dit betekent dat het woordmerk van Edena niet kan leiden tot toewijzing van haar vorderingen.
PROCESRECHT
Geen belang
[gedaagden] heeft voorts ter zitting uitdrukkelijk aangegeven geen gebruik (meer) te zullen maken van het beeldmerk. Dat gevreesd moet worden dat de gestelde inbreuk zich op korte termijn (weer) zal voordoen, is door Edena niet aannemelijk gemaakt
Met betrekking tot de gestelde inbreuk op het beeldmerk wordt het volgende overwogen. De geldigheid van dit beeldmerk is tussen partijen in confesso. Ter zitting heeft [gedaagden] gesteld dat, zodra kennis genomen was van de (overigens door [gedaagden] bestreden) beëindiging van de franchiseovereenkomst door GLV, de in 3.1 bedoelde website is aangepast in die zin dat van de gestelde inbreuk geen sprake meer is. Dit is door Edena erkend, zij het dat omtrent de exacte datum van die aanpassing verschil van mening bestaat. Thans is in elk geval de website waartegen Edena bezwaar had niet meer in die vorm op het net toegankelijk. [gedaagden] heeft voorts ter zitting uitdrukkelijk aangegeven geen gebruik (meer) te zullen maken van het beeldmerk. Dat gevreesd moet worden dat de gestelde inbreuk zich op korte termijn (weer) zal voordoen, is door Edena niet aannemelijk gemaakt. Gelet hierop zal het eerste onderdeel van de vordering (dat hierop ziet) worden afgewezen wegens gebrek aan belang.
IEPT20080722, Rb Rotterdam, allesvan