IEPT20080723, Rb Utrecht, Jacebo v Dunc Logistics Abercrombie & Fitch

04-08-2008 Print this page
IEPT20080723, Rb Utrecht, Jacebo v Dunc Logistics Abercrombie & Fitch

WANPRESTATIE KOOPOVEREENKOMST

 

Aansprakelijkheid voor verkoop inbreukmakende kleding
Dunc Logistics tekort geschoten in nakoming van verplichting jegens Dump 2000 doordat Dunc Logistics aan Dump 2000 merkkleding heeft geleverd die niet door de merkhouder of zonder diens toestemming in de EER is gebracht.
De rechtbank neemt bij dit oordeel mede in overweging dat het op de weg van Dunc Logistics had gelegen om haar verweer tegen bedoelde stelling van Dump 2000 concreet en ondersteund door feiten en omstandigheden te onderbouwen, bijvoorbeeld door inzicht te geven in de keten van leveranciers. De verplichting van een leverancier van merkartikelen om over de herkomst van die producten aan haar afnemer informatie te verstrekken vindt steun in het arrest van de Hoge Raad van 18 april 2008 (LJN: BC7429).  Uit het vorenstaande volgt dat de rechtbank als vaststaand aanneemt dat Dunc Logistics aan Dump 2000 merkkleding heeft geleverd die niet door de merkhouder of zonder diens toestemming in de EER is gebracht. Deze omstandigheid brengt mee dat Dunc Logistics in de nakoming van haar verplichting jegens Dump 2000 tekort is geschoten en aansprakelijk is voor de als gevolg hiervan door Dump 2000 geleden schade.

 

ONRECHTMATIGE DAAD

 

Verkoop onrechtmatig jegens gelieerde ondernemingen
Dunc Logistics was zich ervan bewust, althans had dat moeten zijn, dat de houder van het merk Abercrombie & Fitch (rechts)maatregelen zou treffen tegen de ongeautoriseerde verkoop van de kleding en dat als gevolg hiervan niet alleen door Dump 2000, maar ook door de aan deze onderneming gelieerde ondernemingen, waaronder Jabeco Holding, kosten gemaakt zouden moeten worden.
De beschreven handelwijze van Dunc Logistics levert eveneens een onrechtmatige daad jegens Jabeco Holding op. Hiertoe wordt overwogen dat Dunc Logistics zich ervan bewust was, althans had moeten zijn, dat de houder van het merk Abercrombie & Fitch (rechts)maatregelen zou treffen tegen de ongeautoriseerde verkoop van de kleding en dat als gevolg hiervan niet alleen door Dump 2000, maar ook door de aan deze onderneming gelieerde ondernemingen, waaronder Jabeco Holding, kosten gemaakt zouden moeten worden. De belangen bij het voorkomen van deze gevolgen heeft Dunc Logistics door de verkoop en de levering van de kleding niet ontzien, terwijl ze dat wel had moeten doen. Daar komt bij dat Jabeco c.s. na ontvangst van de brief van A&F van 2 augustus 2006 aan Dunc Logistics heeft gevraagd om nadere informatie met betrekking tot de herkomst van de kleding te geven, zodat Jabeco Holding en haar dochtervennootschappen tegen de aanspraken van A&F verweer zouden kunnen voeren. Omdat Dunc Logistics deze informatie niet wenste te verstrekken, terwijl dit -zoals de rechtbank reeds heeft geoordeeld- wel op haar weg had gelegen, heeft Dunc Logistics haar contractspartij en de daaraan gelieerde ondernemingen in nog lastiger positie gebracht dan zij door de handelwijze van Dunc Logistics al verkeerden. Ook hierdoor heeft Dunc Logistics de belangen verwaarloosd, die Jabeco Holding als moedermaatschappij van Dump 2000, Basis Rotterdam en Basis Amsterdam had bij een spoedige, correcte en zo goedkoop mogelijke afwikkeling van het geschil met A&F. Deze verwaarlozing springt nog meer in het oog gegeven de omstandigheid dat Dunc Logistics door Jabeco c.s. steeds op de hoogte is gehouden van de gang van zaken ter zake het geschil met A&F en de daarop betrekking hebbende correspondentie en Dunc Logistics ook toen is stil blijven zitten respectievelijk geweigerd heeft om enig inzicht in de keten van leveranciers te verstrekken.

Verkoop onrechtmatig jegens afnemers koper
Door met wetenschap van inbreuk merkrecht kleding te verkopen heeft Dunc Logistics niet alleen haar afnemer (Dump 2000), maar ook de verdere afnemers (niet consumenten) van de kleding, bewust aan het risico blootgesteld dat zij door de houder van het merk Abercrombie & Fitch zouden worden aangesproken vanwege merkinbreuk, welk risico zich ook heeft verwezenlijkt.
Met inachtneming van dit toetsingskader zijn in de onderhavige zaak de navolgende omstandigheden van belang. Dunc Logistics heeft aan Dump 2000 merkkleding geleverd, die niet door de merkhouder of zonder diens toestemming in de EER is gebracht. De rechtbank neemt als vaststaand aan dat Dunc Logistics hiervan wetenschap had, omdat (1) Dunc Logistics dienaangaande geen andersluidend gemotiveerd standpunt heeft ingenomen, (2) zij geen inzicht heeft gegeven in de keten van leveranciers die een mogelijke andere conclusie zou kunnen rechtvaardigen en (3) namens Dunc Logistics niemand ter comparitie is verschenen om nadere inlichtingen over dit onderwerp te geven. Dat deze wetenschap bij Dunc Logistics aanwezig was wordt bevestigd door het door Jabeco c.s. gestelde - en niet door Dunc Logistics betwiste - feit dat Dunc Logistics een inkoopprijs per stuks kleding aan haar leverancier heeft betaald van EUR 6,00 à 7,00 en dat dit een niet normale, namelijk ongebruikelijk lage, inkoopprijs is voor kleding van het merk Abercrombie & Fitch. Ook hierdoor wist Dunc Logistics, althans behoorde zij te weten, dat zij van doen had met kleding die niet door de merkhouder dan wel zonder diens toestemming in de EER is gebracht en dat de merkhouder zich hiertegen zou kunnen (gaan) verzetten. Ondanks deze wetenschap, heeft Dunc Logistics de kleding voor een prijs per stuk van EUR 26,50 aan Dump 2000 verkocht. Door aldus te handelen heeft Dunc Logistics niet alleen haar afnemer (Dump 2000), maar ook de verdere afnemers (niet consumenten) van de kleding, bewust aan het risico blootgesteld dat zij door de houder van het merk Abercrombie & Fitch zouden worden aangesproken vanwege merkinbreuk, welk risico zich ook heeft verwezenlijkt. Dit levert een onrechtmatige daad jegens deze verdere afnemers van de kleding op. Hiertoe is voorts redengevend dat het Dunc Logistics - gegeven hetgeen hiervoor is overwogen - niet vrij stond de belangen die (derde)afnemers hadden bij de levering van de kleding te verwaarlozen. Ten aanzien van Basis Rotterdam en Basis Amsterdam geldt dit temeer, nu beide ondernemingen zustermaatschappijen van Dump 2000 zijn, dezelfde bedrijfsactiviteiten ondernemen als Dump 2000 en als (mede)verkopers van de kleding alle belang hadden bij een behoorlijke uitvoering van de tussen Dunc Logistics en Dump 2000 gesloten overeenkomst. Ook Basis Rotterdam en Basis Amsterdam liepen immers het risico dat zij als gevolg van het verwijtbare handelen van de zijde van Dunc Logistics door de houder van het merk Abercrombie & Fitch zouden worden aangesproken. Door deze belangen van Basis Rotterdam en Basis Amsterdam niet te ontzien, heeft Dunc Logistics jegens deze partijen de normen van hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt overtreden.

 

IEPT20080723, Rb Utrecht, Jacebo v Dunc Logistics Abercrombie & Fitch