IEPT20080909, GvEA, SEAT v Magic Seat

11-09-2008 Print this page
IEPT20080909, GvEA, SEAT v Magic Seat

MERKENRECHT

 

Overeenstemming
Vissuele gelijkenis woordmerk en beeldmerk: woordbestanddeel "SEAT"domineert in beeldmerk
(..). ook al kan het "S"-logo ontegenzeglijk worden geidentificeerd als zodanig, dit logo toch ook onlosmakelijk is verbonden met het woordbestanddeel "seat", dat wegens zijn bekendheid groot onderscheidend vermogen in Spanje heeft. Derhalve is de kans groot dat het oudere merk in zijn geheel beschouwd op basis van het woordbestanddeel "seat" zal worden geïdentificeerd, terwijl het logo als een decoratief element of als de eerste letter van "seat" zal worden gezien. Bijgevolg dient de conclusie van de kamer van beroep dat het woordbestanddeel "seat" in het oudere merk domineert, te worden bevestigd. Anders dan verzoekster beweert, heeft de kamer van beroep dus een juiste toepassing gemaakt van de rechtspraak volgens welke de totaalindruk die bij het relevante publiek door een samengesteld merk wordt opgeroepen, in bepaalde omstandigheden door een of meer van zijn bestanddelen kan worden gedomineerd (arrest Nestlé/BHIM, reeds aangehaald, punt 42).

Fonetische gelijkenis: woord zal onmiddellijk een associatie met de welbekende Spaanse automobielconstructeur Seat oproepen
Wat in de tweede plaats de fonetische vergelijking van de twee betrokken tekens betreft, wordt niet betwist dat het beeldelement in de vorm van een "S" in het oudere merk niet is bedoeld om te worden uitgesproken. Voorts moet worden vastgesteld, zoals de kamer van beroep terecht heeft gepreciseerd zonder door verzoekster te zijn weersproken, dat het woordbestanddeel "seat" in het oudere merk door het relevante publiek zal worden uitgesproken in twee lettergrepen: "seat".
Met betrekking tot het aangevraagde merk moet worden vastgesteld dat het gevaar bestaat dat de in het woordmerk MAGIC SEAT opgenomen term "seat" door het relevante publiek, daaronder begrepen de consument die Engels verstaat, niet als de Engelse vertaling van het woord "stoel" zal worden opgevat, daar dit woord onmiddellijk een associatie met de welbekende Spaanse automobielconstructeur Seat zal oproepen. Anders dan verzoekster beweert, zal het dus waarschijnlijk als een Spaans woord worden uitgesproken, in twee lettergrepen, en niet in één enkele lettergreep zoals in het Engels. (…) niet kan worden uitgesloten dat het aangevraagde merk door minstens een deel van het relevante publiek als "ma-gic se-at" zal worden uitgesproken. In die omstandigheden wettigt het enkele feit dat het woordbestanddeel van het oudere merk voorkomt in het dominerende bestanddeel van het aangevraagde merk, de conclusie dat er sprake is van een grote fonetische overeenstemming tussen de betrokken tekens, en moet met de beoordeling van de kamer van beroep op dit punt dan ook worden ingestemd
Geen neutraliserend begripsmatig verschil
Bijgevolg heeft de kamer van beroep, voor zover de twee betrokken tekens door minstens een deel van het relevante publiek als een verwijzing naar de automobielconstructeur Seat kunnen worden opgevat, op goede gronden geoordeeld dat deze tekens begripsmatig overeenstemmen. Aangezien er tussen de twee conflicterende tekens dan ook geen begripsmatig verschil bestaat dat hun visuele en fonetische overeenstemming kan neutraliseren, dient verzoeksters argument dat de kamer van beroep de neutraliseringsregel niet heeft toegepast, te worden verworpen.

 

Gevaar voor verwarring
gevaar van verwarring of van associatie bestaat bij het relevante publiek met in Spanje bekende merk

Uit bovenstaande analyse volgt dat de waren waarop de twee tekens betrekking hebben, dezelfde zijn en dat de twee merken globaal genomen overeenstemmen.
 Voorts wordt niet betwist dat het oudere merk wegens zijn bekendheid een groot onderscheidend vermogen heeft in Spanje, zodat het een ruimere bescherming geniet dan merken met een geringer onderscheidend vermogen. Bijgevolg bestaat het gevaar dat het relevante publiek aanneemt dat de door de conflicterende tekens aangeduide waren van dezelfde onderneming of eventueel van economisch verbonden ondernemingen afkomstig zijn. Derhalve heeft de kamer van beroep niet van een onjuiste rechtsopvatting blijk gegeven door te oordelen dat er gevaar van verwarring of van associatie bestond bij het relevante publiek.

 

IEPT20080909, GvEA, SEAT v Magic Seat