IEPT20080916, Hof Den Haag, Pretium v De Telegraaf

21-09-2008 Print this page
IEPT20080916, Hof Den Haag, Pretium v De Telegraaf

PUBLICATIE

 

Geen onjuiste voorstelling door Pretium telefonisten
De Telegraaf heeft niet genoegzaam aannemelijk gemaakt dat door telefonisten van Pretium van voormeld protocol voor het werven van abonnees is afgeweken in die zin dat bedoelde telefonisten abonnees van KPN hebben meegedeeld, althans bij hen de indruk hebben gewekt, dat zij namens KPN belden
Gelet op het beperkte karakter van de informatiebronnen van de journalist en de omstandigheid dat uit de kort geding vonnissen juist niet blijkt van een gesuggereerde grote hoeveelheid gegronde klachten, heeft De Telegraaf niet genoegzaam aannemelijk gemaakt dat door telefonisten van Pretium van voormeld protocol voor het werven van abonnees is afgeweken in die zin dat bedoelde telefonisten abonnees van KPN hebben meegedeeld, althans bij hen de indruk hebben gewekt, dat zij namens KPN belden en dat het ging om een KPN-abonnement, alsmede dat zij aldus abonnees van KPN hebben misleid. (…). Ook de juistheid van de herhaling in de eerste volzin van het tweede artikel dat "KPN-abonnees (...) zonder dat zij het zelf in de gaten hadden een Pretium-abonnement in de maag gesplitst kregen", en dat "Pretium-telefonisten deden alsof zij KPN-medewerkers waren" is, zoals hierboven is aangegeven, onvoldoende aannemelijk geworden.

 

Geen misstand
De omstandigheid dat deze telefonische werving in al dan niet brede kring als onplezierig wordt ervaren, betekent niet dat deze onrechtmatig is.
Deze wijze van ledenwerving wordt reeds vele jaren gehanteerd ten behoeve van het realiseren van marktwerking op de markt voor telefonie, waarbij door OPTA de totstandkoming van randvoorwaarden is bevorderd (neergelegd in voormelde Gedragsregels en (voor de vaste telefoonverbinding) in de Raamovereenkomst voor de dienst Wholesale Line Rental (en Annex) van 22 december 2006). Van een misstand kan gezien het voorgaande niet worden gesproken. Ook indien wordt aangenomen dat toen sprake was van een maatschappelijke discussie omtrent telemarketing, ontslaat dat De Telegraaf niet van de verplichting zorgvuldige journalistiek te bedrijven (vgl. het arrest EHRM van 14 februari 2008 inzake Ivanova v. Bulgaria, onder 61).


Geen hoor en wederhoor toegepast
In de gegeven omstandigheden, waarbij het ging om een voor Pretium schadelijk artikel waarbij onvoldoende onderzoek was gedaan, was het vragen van een reactie van Pretium stellig van belang
Derhalve heeft De Telegraaf "hoor en wederhoor" niet voldoende toegepast. In de gegeven omstandigheden, waarbij het ging om een voor Pretium schadelijk artikel waarbij onvoldoende onderzoek was gedaan, was het vragen van een reactie van Pretium stellig van belang. Bovendien had de journalist dan kunnen vernemen dat Pretium in verband met de korte gedingen tegen de Consumentenautoriteit, Stichting de Ombudsman en KPN, naar niet is weersproken, in ruime mate beschikte over "tegenbewijs".

 

Vrijheid al dan niet vonnis te publiceren?
Echter, zolang de inhoud van het eerste artikel op haar website stond en staat vermeld, bracht en brengt de zorgvuldigheid mee dat zij wel vanaf 11 juni 2007 van dat vonnis melding diende/dient te maken

Grief 7 is gericht tegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat De Telegraaf de uitkomst van het kort geding van Pretium tegen KPN niet behoefde te publiceren. Het hof overweegt dat het kort geding vonnis tegen KPN is uitgesproken op 11 juni 2007, terwijl de gewraakte artikelen zijn gepubliceerd op 29 en 31 mei 2007. Het stond De Telegraaf in beginsel vrij al dan niet van dat vonnis in haar dagblad melding te maken. Echter, zolang de inhoud van het eerste artikel op haar website stond en staat vermeld, bracht en brengt de zorgvuldigheid mee dat zij wel vanaf 11 juni 2007 van dat vonnis melding diende/dient te maken, hetgeen wat haar website betreft is geschied

 

Onrechtmatige publicatie
Onder de gegeven omstandigheden dient het belang van Pretium te prevaleren boven dat van De Telegraaf en heeft De Telegraaf onrechtmatig gehandeld jegens Pretium
Gezien voormelde omstandigheden - te weten dat de journalist van De Telegraafonvoldoende (nader) onderzoek heeft verricht, de feiten grotendeels onvoldoende steun vinden in het ten tijde van de publicatie van de artikelen beschikbare feitenmateriaal, het negatieve karakter van de artikelen en de schadelijke gevolgen daarvan voor Pretium en de omstandigheid dat telemarketing in de telefonie als aanvaardbare wijze van werving van abonnees voor een (vaste) telefonieverbinding geldt mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan, dat de schade voor Pretium had kunnen worden beperkt door "hoor en wederhoor" toe te passen, dat met name het eerste artikel op een prominente plaats (op blz. 3) is gepubliceerd in het dagblad, alsmede dat "De Telegraaf" een veel gelezen dagblad is met een ruime verspreiding - en daarbij het belang van Pretium om niet te worden beschadigd enerzijds en het recht/belang van De Telegraaf op de vrijheid van meningsuiting afwegend, dient het belang van Pretium te prevaleren boven dat van De Telegraaf en heeft De Telegraaf in de gegeven omstandigheden onrechtmatig gehandeld jegens Pretium. Op deze gronden is er plaats voor na te melden beperking van haar vrijheid van meningsuiting, die naar het oordeel van het hof noodzakelijk is in een democratische samenleving in de zin van artikel 10 lid 2 EVRM. In zoverre slagen de grieven 3-7.

 

PROCESRECHT

Rectificatie bevolen

 

IEPT20080916, Hof Den Haag, Pretium v De Telegraaf