IEPT20080917, Rb Amsterdam, Rabobank v BUMA

08-10-2008 Print this page
IEPT20080917, Rb Amsterdam, Rabobank v BUMA

 

AUTEURSRECHT - OMZETBELASTING

 

BUMA levert zelfstandig BTW-plichtige diensten
De wijze van aanwending van de inkomsten uit de overeenkomsten met de muziekgebruikers zegt (op zich) immers niets over de zelfstandigheid waarmee Buma de diensten aan de muziekgebruikers verricht.
De conclusie van het bovenstaande is dat Buma zelfstandig en in het economische verkeer diensten aan Rabobank (en andere muziekgebruikers) levert en aldus als ondernemer in de zin van de Wet OB 1968 is aan te merken. Dat Buma - zoals Rabobank nog benadrukt - (vanuit haar verenigingsoogpunt) de inkomsten die zij ontvangt van de muziekgebruikers (via een bepaalde verdeelsleutel) als tegenprestatie voor de aan haar overgedragen exploitatierechten aan de auteurs/uitgevers uitkeert na aftrek van haar kosten, doet - anders dan Rabobank bepleit - aan de voornoemde conclusie niet af. De wijze van aanwending van de inkomsten uit de overeenkomsten met de muziekgebruikers zegt (op zich) immers niets over de zelfstandigheid waarmee Buma de diensten aan de muziekgebruikers verricht.
de primaire stelling van Rabobank dat Buma geen prestaties in rekening brengt die van belang zijn voor de heffing van BTW faalt.
Dat in het voorliggende geval - net als in de laatstgenoemde zaak - van een tussen partijen overeengekomen forfaitaire vergoeding sprake is en de overeengekomen vergoeding in dit geval dus niet gekoppeld is aan elke afzonderlijke openbaarmaking van een specifiek muziekwerk, doet - zoals uit de voornoemde uitspraak van het HvJ van 21 maart 2002 ook voorvloeit - niet af aan het feit dat over en weer prestaties worden uitgewisseld tussen Rabobank en Buma die als tegenwaardes van elkaar zijn te bestempelen. De prestatie van Buma bestaat immers in de permanente terbeschikkingstelling aan Rabobank (en de overige muziekgebruikers) van het Buma-repertoire en de daarbij behorende faciliteiten, en niet - zoals Rabobank (kennelijk) voor ogen heeft - in de verrichting van een specifiek op de wensen van Rabobank (of een andere muziekgebruiker) aangepaste prestatie. De conclusie van het voorgaande is dan ook dat een rechtstreeks verband bestaat tussen de vergoedingen van Rabobank (en de andere muziekgebruikers) aan Buma enerzijds en de door Buma verrichte prestaties anderzijds.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, faalt de primaire stelling van Rabobank dat Buma geen prestaties in rekening brengt die van belang zijn voor de heffing van BTW.

 

IEPT20080917, Rb Amsterdam, Rabobank v BUMA