IEPT20080917, Rb Den Bosch, Maxim

11-10-2008 Print this page
IEPT20080917, Rb Den Bosch, Maxim

PORTRETRECHT

 

Redelijk financieel belang
Vooropgesteld wordt dat [X] als beroepsmodel een redelijk financieel belang heeft om zich te verzetten tegen gebruik van zijn portret dat verder gaat dan waarvoor hij zelf toestemming heeft gegeven.
Partijen zijn het erover eens dat [X] vóór de fotosessie alleen toestemming heeft gegeven voor standaardgebruik van zijn portret als bedoeld onder 2.4. Partijen twisten over de vraag of [X] bij de fotosessie impliciet toestemming heeft gegeven voor uitgebreidere publicatie van zijn portret.

 

Geen impliciete toestemming grootschalig gebruik
Afspraken over publicatie werden tussen het reclamebureau en de fotograaf gemaakt, die op zijn beurt daarover afspraken met het modellenbureau maakte. Gelet op deze - gebruikelijke - gang van zaken dient niet snel te worden aangenomen dat tussen neus en lippen door bij de fotosessie door het model [X] toestemming voor uitgebreider gebruik van zijn portret is verleend.
[X] stelt dat gebruikelijk is dat de afspraken over het gebruik van het portret van een beroepsmodel door de opdrachtgever niet met het model zelf, maar met het modellenbureau worden gemaakt. De fotograaf de heer [E] (die met instemming van partijen mede als informant in de hoofdzaak heeft verklaard) heeft dit bevestigd. Hij heeft eraan toegevoegd dat wat met de foto's gebeurt, tijdens de fotoshoot vaak nog niet vast staat. De heer [K] (die ook met instemming van partijen mede als informant in de hoofdzaak heeft verklaard) heeft verklaard dat Max Advertising afspraken over het gebruik van foto's in de regel niet met het model, maar met het modellenbureau of de fotograaf maakt. Hij heeft er overigens aan toegevoegd dat in zijn vak geen enkele werkwijze gebruikelijk is. Maxim heeft de stelling van [X] niet betwist.
Op grond van het voorgaande neemt de rechtbank als vaststaand aan dat de gebruikelijke gang van zaken is dat de afspraken over het gebruik van de foto's niet met het model, maar met het modellenbureau worden gemaakt. Indien de opdrachtgever een portret op grotere schaal wil publiceren dan aanvankelijk was overeengekomen, ligt het voor de hand dat aanvullende afspraken daarover met het modellenbureau worden gemaakt. Ook in dit geval is voorafgaand aan de fotosessie geen rechtstreekse overeenkomst tussen Maxim of Max Advertising en [X] gesloten. Afspraken over publicatie werden tussen het reclamebureau en de fotograaf gemaakt, die op zijn beurt daarover afspraken met het modellenbureau maakte. Gelet op deze - gebruikelijke - gang van zaken dient niet snel te worden aangenomen dat tussen neus en lippen door bij de fotosessie door het model [X] toestemming voor uitgebreider gebruik van zijn portret is verleend. Belangrijk is dat toestemming tot portretteren niet gelijk kan worden gesteld met toestemming tot publiceren. Dat [X] zich op een bepaalde manier heeft laten portretteren, betekent niet dat hij er daarmee toestemming voor heeft gegeven dat zijn portret, zonder nadere afspraken en een aanvullende vergoeding daarvoor, op andere wijze en op een veel grotere schaal zou worden gepubliceerd dan vooraf expliciet met het modellenbureau is overeengekomen. Dat wordt niet anders als mevrouw [V] en de heer [K] inderdaad bij de fotosessie opmerkingen over het voorgenomen grootschalige gebruik van het portret tegen [X] hebben gemaakt (wat [X] overigens ontkent). Het was immers goed denkbaar dat achteraf nog aanvullende afspraken over uitgebreidere publicatie en een daarbij passende vergoeding zouden worden gemaakt. Het verweer van Maxim dat [X] (impliciet) toestemming heeft gegeven voor het grootschalige gebruik van zijn portret, faalt op grond van al het voorgaande.

 

Inbreuk te goeder trouw
In die periode mocht Maxim er op grond van de tussen haar en het reclamebureau Max Advertising gesloten overeenkomst, die ook betrekking had op gebruik van het fotomateriaal, op vertrouwen dat er sprake was van rechtmatig gebruik van het portret op de verpakkingen

Het verweer slaagt naar het oordeel van de rechtbank alleen voor gebruik van het portret van [X] op verpakkingen, in de periode tot 16 augustus 2005. Dat gebruik is weliswaar onrechtmatig, maar kan inderdaad niet aan Maxim worden toegerekend. In die periode mocht Maxim er op grond van de tussen haar en het reclamebureau Max Advertising gesloten overeenkomst, die ook betrekking had op gebruik van het fotomateriaal, op vertrouwen dat er sprake was van rechtmatig gebruik van het portret op de verpakkingen. Er zijn door [X] onvoldoende feiten of omstandigheden gesteld op grond waarvan Maxim in die periode rekening had moeten houden met een mogelijke inbreuk op zijn portretrecht. Vooral heeft hij onvoldoende gesteld om de conclusie te kunnen rechtvaardigen dat Maxim er niet van uit mocht gaan dat het door haar voor fotografie betaalde bedrag van EUR 1.500,00 toereikend was voor het beoogde gebruik van de foto's. Als [X] destijds een veelgevraagd model was die hoge bedragen voor het gebruik van zijn portret ontving, wil dat niet zeggen dat ook Maxim daarvan op de hoogte had moeten zijn.

 

Vrijwaring aansprakelijkheid Max Advertising
Wat Max Advertising omtrent het toegestane gebruik aan Maxim heeft laten weten, klopte dus niet

Max Advertising heeft aan Maxim laten weten dat dit gebruik wereldwijd was toegestaan. [X] heeft echter voorafgaand aan de fotosessie geen toestemming voor dit gebruik gegeven en hij heeft evenmin bij de fotosessie impliciet toestemming daarvoor gegeven. De rechtbank verwijst naar wat zij onder 4.1 tot 4.5 hieromtrent heeft overwogen. Wat Max Advertising omtrent het toegestane gebruik aan Maxim heeft laten weten, klopte dus niet. Dat levert een tekortkoming van Max Advertising tegenover Maxim op. Op grond daarvan is zij in beginsel verplicht om de schadevergoeding die Maxim aan [X] moet betalen voor het gebruik van zijn portret op de verpakkingen, aan Maxim te betalen.

 

Ondervrijwaring
De rechtbank acht Max Advertising niet geslaagd in het haar opgedragen bewijs.

IEPT20080917, Rb Den Bosch, Maxim