IEPT20081022, Rb Den Haag, Howe cs v Casala

23-10-2008 Print this page
IEPT20081022, Rb Den Haag, Howe cs v Casala

AUTEURSRECHT

 

Tutor oorspronkelijk werk
De vorm is het resultaat van scheppende menselijke arbeid en dus van creatieve keuzes, terwijl niet gezegd kan worden dat de vorm zo banaal of triviaal is, dat daarachter geen creatieve arbeid van welke aard dan ook valt aan te wijzen. Bovendien is de vorm naar het oordeel van de rechtbank niet ontleend aan het werk van een ander.
De tafel onderscheidt zich in het bijzonder van andere tafels die in oktober 2004 op de markt waren door de volgende kenmerken:
- de tafel heeft twee slanke chromen frames aan weerszijden van het blad;
- de beide frames lopen van boven naar beneden van smal naar breed uit;
- er is een verbinding tussen de voor- en achterpoten aan de onderzijde van de poten, waardoor de frames aan beide zijden trapeziumvormig zijn;
- de beide frames bevinden zich aan de zijkant van het tafelblad, en niet daaronder, waardoor het blad strak tussen de frames wordt ingeklemd;
- het tafelblad loopt mee met de ronding van de frames, en vormt daarmee tevens een zogenoemd schaamschot aan de achterzijde van de tafel;
- het blad steekt aan de voorzijde tot buiten de frames uit.
Casala stelt weliswaar dat de vormgeving van de Tutor niet bijzonder of uniek is en niet wezenlijk afwijkt van andere vóór de Tutor ontworpen tafels, maar het door haar getoonde 'omveld', bestaande uit louter stoelen, kan die stelling niet dragen.

Inbreuk
Wat de beschermingsomvang van de Tutor betreft, heeft de rechtbank onvoldoende aanknopingspunten om ervan uit te gaan dat die beperkt zou zijn op te vatten.
Er is weliswaar sprake van een specifieke markt van systeemmeubelen, maar niet gebleken is dat - gelijk Casala zonder nadere onderbouwing stelt - de ontwerper, door de eisen die in die markt aan systeemmeubelen worden gesteld (zoals duurzaamheid, gebruik van specifieke materialen en functionaliteit) dusdanig wordt beperkt dat alle producten noodzakelijkerwijs veel op elkaar lijken ("een vast omlijnde vormentaal" aanwezig is) en evenmin dat het ontwerp zou aansluiten bij de heersende trends, nog daargelaten welke trends dat dan zouden zijn
Voor de beantwoording van de vraag of de Curvy-tafel een verveelvoudiging van de Tutor is, moet worden beoordeeld of de Curvy-tafel de auteursrechtelijk beschermde trekken van de Tutor vertoont, zodanig dat de totaalindrukken overeenkomen. Naar het oordeel van de rechtbank is dat het geval.
Tussen de Tutor en de Curvy-tafel bestaan zoveel punten van overeenstemming, dat het onwaarschijnlijk is dat die overeenstemming op louter toeval berust en de Curvy-tafel zonder bewuste of onbewuste ontlening aan de Tutor is ontworpen
.
Het is vervolgens aan Casala bijzondere omstandigheden te stellen en te bewijzen waaruit kan volgen dat ondanks deze grote mate van overeenstemming tussen de Tutor en de Curvytafel, de laatstgenoemde een zelfstandige schepping is die niet de vrucht is van (onbewuste) ontlening (Hoge Raad 18 februari 2000, NJ 2000/309; Sjoppingspel).
Ook indien ervan moet worden uitgegaan dat de schets dateert van januari 2003, moet het er derhalve voor worden gehouden dat het (uiteindelijke) model van de Curvy-tafel eerst nadat de Tutor al op diverse beurzen was tentoongesteld, tot stand is gekomen.

 

MODELRECHT

 

Inbreuk niet-ingeschreven Gemeenschapsmodelrecht
De op het niet-ingeschreven Gemeenschapsmodel gebaseerde vorderingen zullen daarom als nader in het dictum bepaald worden toegewezen.

Dat is niet het geval voor zover dit de vordering tot schadevergoeding betreft, nu deze reeds op grond van de auteursrechtinbreuk wordt toegewezen. Ook het gevorderde gebod om elke inbreuk op de modelrechten van Howe te staken en gestaakt te houden zal worden afgewezen. De beschermingsduur van het niet-ingeschreven Gemeenschapsmodel is immers verstreken.

 

PROCESRECHT

 

Redelijke proceskosten indicatietarief IE-zaken
De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een eenvoudige IE-zaak, waarvoor het genoemde bedrag van € 10.000,00 als indicatie geldt. Omdat de vordering niet is betwist tot het hogere bedrag van € 15.000,00 zullen de gevorderde kosten evenwel tot dat bedrag worden toegewezen.
De rechtbank stelt voorop dat de indicatietarieven IE-zaken een indicatie geven van het maximale bedrag aan proceskosten dat door de bank genomen nog als redelijk en evenredig kan worden aangemerkt in zaken als de onderhavige. Voor een eenvoudige bodemzaak met repliek, dupliek en pleidooi wordt maximaal € 10.000,00 redelijk en evenredig geacht. Voor overige zaken met repliek, dupliek en pleidooi is dat maximaal € 25.000,00. De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een eenvoudige IE-zaak, waarvoor het genoemde bedrag van € 10.000,00 als indicatie geldt. Omdat de vordering niet is betwist tot het hogere bedrag van € 15.000,00 zullen de gevorderde kosten evenwel tot dat bedrag worden toegewezen. Omdat de helft daarvan wordt toegerekend aan de reconventie, zal in conventie een bedrag van € 7.500,00 worden toegewezen.

 

 

IEPT20081022, Rb Den Haag, Howe cs v Casala