IEPT20081024, Rb Den Haag, Computervredebreuk voorlichter Ministerie SZW

25-10-2008 Print this page
IEPT20081024, Rb Den Haag, Computervredebreuk voorlichter Ministerie SZW

COMPUTERVREDEBREUK

Onrechtmatige toegang tot vertrouwelijke informatie voormalig werkgever
Het spreekt vanzelf, althans het behoort vanzelf te spreken, dat men na vertrek bij een werkgever geen kennis meer neemt van of gebruik maakt van vertrouwelijke informatie, ook al kan feitelijk nog toegang tot die gegevens worden verkregen; daar is geen verbod van die werkgever voor nodig. Alleen uitdrukkelijke toestemming van een tot het geven van die toestemming bevoegde vertegenwoordiger van de werkgever kan de bevoegdheid scheppen van die gegevens kennis te nemen.
Verdachte heeft betwist dat het inloggen door haar op de site van de GPD wederrechtelijk was, nu de GPD wist dat zij nog gebruik maakte van de site en de GPD ook onvoldoende maatregelen heeft getroffen om dit gebruik door verdachte te voorkomen. Zij heeft daarvoor onder andere aangevoerd dat zij drie maanden na haar ontslag bij de GPD aan de toenmalige hoofdredacteur [hoofdredacteur] heeft verteld dat zij nog op de GPD-site kon kijken en verhalen las. "Zo gaat dat bij de GPD", zou volgens verdachte zijn reactie zijn geweest. Door de verdediging is gewezen op de vriendschappelijke sfeer en cultuur binnen de GPD, waarbinnen het inloggen op het beveiligde gedeelte van de site ook door exmedewerkers normaal zou zijn. 
De rechtbank overweegt dat verdachte moet worden toegegeven dat ten tijde van de onderhavige feiten de beveiliging van de website door de GPD te wensen overliet, in die zin dat niet erg secuur met het verstrekken dan wel blokkeren van inlogcodes werd omgegaan. Dat betekent echter niet dat verdachte zich gerechtigd mocht achten de site na haar vertrek nog te bezoeken. Zelfs al zou de reactie van de toenmalige hoofdredacteur zo geweest zijn als verdachte zegt, dan mocht zij dat redelijkerwijze niet opvatten als uitdrukkelijke toestemming om voor onbepaalde tijd en met niet aan haar toegekende inlogcodes gebruik te blijven maken van de website. De gestelde reactie kan ook betekenen dat de hoofdredacteur ervan op de hoogte was dat inlogcodes en/of wachtwoorden niet stipt werden geblokkeerd.  
Het spreekt vanzelf, althans het behoort vanzelf te spreken, dat men na vertrek bij een werkgever geen kennis meer neemt van of gebruik maakt van vertrouwelijke informatie, ook al kan feitelijk nog toegang tot die gegevens worden verkregen; daar is geen verbod van die werkgever voor nodig. Alleen uitdrukkelijke toestemming van een tot het geven van die toestemming bevoegde vertegenwoordiger van de werkgever kan de bevoegdheid scheppen van die gegevens kennis te nemen. Daarvan is in dit geval geen sprake geweest. 
Dat dit bij de GPD allemaal anders lag, in die zin dat het inloggen door ex-medewerkers daar algemeen gebruik was, is naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk geworden. Het gebruik van de website van de GPD door verdachte en haar partner, medeverdachte [B], is immers uitgekomen door reacties op de bewuste twee artikelen van de zijde van het Ministerie van SZW tegenover de journalisten die deze artikelen hadden geschreven. Die waren verbaasd dat het Ministerie reeds over die nog niet gepubliceerde artikelen beschikte. Op vragen daarover is aanvankelijk bepaald ook geen openheid van zaken gegeven door [B] en verdachte. Daaruit leidt de rechtbank af dat zij wisten dat hun gedrag niet in de haak was.  
De conclusie is dat verdachte wel degelijk wederrechtelijk heeft gehandeld.

 

IEPT20081024, Rb Den Haag, Computervredebreuk voorlichter Ministerie SZW