IEPT20081029, Rb Den Haag, Bergemann v X

31-10-2008 Print this page
IEPT20081029, Rb Den Haag, Bergemann v X

OCTROOIRECHT - NIETIGHEID

 

Geen toegevoegde materie: redelijkerwijs te concluderen
Hoewel Bergemann kan worden nagegeven dat de letterlijke tekst van bedoeld deelkenmerk niet is terug te vinden in de ingediende conclusies en/of beschrijving, leidt dat onder de gegeven omstandigheden niet tot het oordeel dat sprake is van toegevoegde materie in de zin van artikel 75 lid 1 onder c ROW 1995
. Naar het oordeel van de rechtbank zou de gemiddelde vakman, die de ter inzage gelegde octrooiaanvrage zou hebben geraadpleegd, uit de toenmalige conclusies, beschrijving en tekeningen redelijkerwijs hebben moeten concluderen dat de luchtstroom door de onderkant van de ketel wordt ingevoerd. Dit oordeel is gebaseerd op de navolgende overwegingen.

 

Nieuwheid
Uitgangspunt : wat de gemiddelde vakman ten tijde van de indiening van de octrooiaanvrage redelijkerwijs uit de Brochure zou hebben begrepen en of dat de vakman in staat zou hebben gesteld de uitvinding toe te passen.
De rechtbank stelt voorop dat het er bij de beoordeling van de nieuwheidschadelijkheid van de Brochure om gaat vast te stellen wat de gemiddelde vakman ten tijde van de indiening van de octrooiaanvrage redelijkerwijs uit de Brochure zou hebben begrepen en of dat de vakman in staat zou hebben gesteld de uitvinding toe te passen. Daarbij moet naast de inhoud van de Brochure zelf mede in aanmerking worden genomen de normale vakkennis van de gemiddelde vakman.
WO 231 kan niet worden gerekend tot de algemene vakkennis die de gemiddelde vakman geacht moet worden werkelijk tot zijn beschikking te hebben gehad ten tijde van de octrooiaanvrage: hetgeen in WO 231 is geopenbaard betreft gespecialiseerde, niet algemeen gangbare vakkennis die buiten beschouwing dient te blijven
Anders dan Bergemann - overigens zonder nadere motivering - stelt (pleitnota § 2.8), kan WO 231 naar het oordeel van de rechtbank niet worden gerekend tot de algemene vakkennis die de gemiddelde vakman geacht moet worden werkelijk tot zijn beschikking te hebben gehad ten tijde van de octrooiaanvrage. Naar het oordeel van de rechtbank betreft hetgeen in WO 231 is geopenbaard gespecialiseerde, niet algemeen gangbare vakkennis die buiten beschouwing dient te blijven. Ware dat anders, dan zou dat feitelijk ook neerkomen op het combineren van twee afzonderlijke documenten, waarvan ook Bergemann erkent dat dit bij de beoordeling van de nieuwheidschadelijkheid van een voorpublicatie niet is egestaan.
De slotsom luidt dat de Brochure niet alle kenmerken van Conclusie 1 openbaart, zodat de gevorderde nietigheid van deze conclusie niet kan worden gebaseerd op niet-nieuwheid. Datzelfde heeft dan te gelden voor de gevorderde nietigheid van afhankelijke conclusies 2 tot en met 9.
De slotsom luidt dat alle kenmerken van conclusies 10, 11, 12, 14 en 15 direct en ondubbelzinnig zijn geopenbaard in de Brochure, zodat deze conclusies wegens gebrek aan nieuwheid nietig zullen worden verklaard. De overige conclusies 1 tot en met 9, alsmede conclusie 13 zijn ten opzichte van de Brochure nieuw te achten, zodat niet tot nietigverklaring van deze conclusies wegens gebrek aan nieuwheid kan worden gekomen

 

Partiële nietigheid
Te voldoen aan de eisen die voor ieder octrooi gelden, zoals die met betrekking tot inventiviteit.

Naar het oordeel van de rechtbank is de leer uit het arrest Spiro/Flamco sinds de inwerkingtreding van het Europees Octrooiverdrag 2000 niet langer van toepassing op Europese octrooien. Ter beoordeling ligt derhalve voor de vraag of de door X voorgestelde wijziging van conclusie 10 voldoet aan de eisen die voor ieder octrooi gelden, zoals die met betrekking tot inventiviteit.

 

Inventiteit 
Conclusie 10: De slotsom luidt dat onvoldoende is onderbouwd dat met de toepassing van meerdere openingen een vooroordeel of zelfs meerdere vooroordelen zou(den) zijn overwonnen.
Conclusie 13: WO 231 - JP 319: De vakman die, uitgaande van WO 231, een oplossing zoekt voor het probleem dat onvoldoende koeling plaatsvindt, zal dat niet in JP 319 zoeken, omdat deze immers nog suggereert dat het nodig is de koellucht via een apart buizenstelsel af te voeren en pas na verdere verwarming in een voorverwarmingskamer met behulp van een ventilator toe te voeren aan de ketel. Bovendien, al zou de gemiddelde vakman dat wel doen, dan zou dat hem nog niet naar de oplossing volgens het Octrooi leiden.

 

PROCESRECHT

 

Nieuwe nietigheidsgrond bij pleidooi versneld regime
dit argument dient als in strijd met de goede procesorde in een octrooiprocedure volgens het verkorte regime buiten beschouwing te blijven.
Eerst bij pleidooi heeft Bergemann aan haar nietigheidsvordering een nieuwe grondslag toegevoegd, te weten dat het Octrooi niet inventief zou zijn in het licht van de Brochure in combinatie met WO 231. De rechtbank is met X van oordeel dat dit argument, als in strijd met de goede procesorde in een octrooiprocedure volgens het verkorte regime, buiten beschouwing dient te blijven. Niet valt in te zien waarom Bergemann niet veel eerder, zo nodig bij akte buiten de rol om, kenbaar had kunnen maken dat en onder aanvoering van inhoudelijke argumenten op grond waarvan, zij zich ook op deze aanvullende rechtsgrond wenste te beroepen. Nu zij dat evenwel heeft nagelaten, heeft X er geen rekening mee hoeven houden dat Bergemann eerst ter zitting met dit nietinventiviteitsargument zou komen en heeft zij onvoldoende gelegenheid gehad zich op dit verweer voor te bereiden. Anders dan Bergemann stelt maakt het enkele feit dat de stukken waarop Bergemann zich in dat verband wenste te beroepen reeds onderdeel uitmaakten van het geding, dat niet anders. Zo is bijvoorbeeld discussie mogelijk over de niet onbelangrijke vraag welk document bij die inventiviteitsaanval zou moeten worden aangemerkt als meest nabije stand van de techniek en hoe het objectieve probleem dan zou luiden. Op deze vragen heeft X zich niet kunnen en hoeven voorbereiden.

 

IEPT20081029, Rb Den Haag, Bergemann v X