
AUTEURSRECHT
Ikea rechthebbende
Inter Ikea heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de VÄLLÃ- gieter door [M] in 2000 is ontworpen door overlegging van productie 1I: een verklaring van [M] met een uitgebreide beschrijving van het proces dat zij heeft doorlopen om tot het uiteindelijke ontwerp van de VÄLLÃ- gieter te komen.
Kort samengevat is zij begonnen met een foam model dat door midden werd gezaagd om een plastic model te maken, dat werd gebruikt om te testen of dit model water kon houden en kon schenken. Vervolgens is een nieuw foam model gemaakt, waarvan een digitale tekening werd gemaakt om een productiemal te maken. Haar verklaring wordt ondersteund door afbeeldingen van de genoemde onderdelen van het omschreven proces vanaf augustus 2000.
Eerder Chinees ontwerp niet aannemelijk
Dat de Chinese toeleverancier haar gieter zelfstandig en eerder heeft ontworpen is door Inter-East niet aannemelijk gemaakt.
De door InterEast overgelegde onvoldoende concrete verklaring van Jieyang Haixing Plastic & Rubber Company LId dat haar ontwerper [W] de onderwerpelijke gieter door haar genaamd Watering Can I,7L, Item no. 1169c in 2001 heeft ontworpen is daartoe onvoldoende, evenals de door Inter-East overlegde technische tekening van de gieter. Evenmin heeft Inter-East aannemelijk gemaakt dat de Chinese toeleverancier vóór 2002 haar gieter op de markt 20U hebben gebracht. Uit de overgelegde email wisseling blijkt dat klanten in 2001 en 2002 interesse hebben getoond in het product "Watering can 1169C", maar zij heeft niet aangetoond dat dit product destijds de onderhavige gieter betrof.
PROCESRECHT
Voorschot schadevergoeding € 10.000
Het bestaan van de vordering is met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid: reputatieschade van € 10.000,--. omdat 10.000 exemplaren van de inbreukmakende gieters voor een lagere prijs zijn verkocht in Action Non Food-winkels, welke tot het laagste segment van de markt behoren
De vordering sub 3 strekt tot betaling van een geldsom. Voor toewijzing van een dergelijke vordering in kort geding is slechts dan plaats, als het bestaan en de omvang van de vordering in hoge mate aannemelijk zijn, terwijl voorts uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is en het risico van onmogelijkheid van terugbetaling - bij afweging van de belangen van partijen- aan toewijzing niet in de weg staal. In het onderhavige geval is het bestaan van de vordering met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid aannemelijk. Ter zitting heeft Inter-East verklaard dat zij ongeveer 10.000 exemplaren van de 60.000 gieters heeft verkocht, zodat aannemelijk is dat Inter Ikea winst heeft gederfd en daarnaast reputatieschade heeft geleden tot ten minste het gevorderde bedrag van € 10.000,--. omdat 10.000 exemplaren van de inbreukmakende gieters voor een lagere prijs dan waarvoor IKEA de VÄLLÃ- gieter aanbiedt, zijn verkocht in Action Non Food-winkels, welke tot het laagste segment van de markt behoren, waardoor de exclusiviteit van de VÄLLÃ- gieter is aangetast en de reputatie van IKEA schade is toegebracht. Daarmee is spoedeisend belang gegeven. Restitutierisico is niet aanwezig.
IEPT20081105, Rb Breda, Inter Ikea v Inter-East