IEPT20090715, Rb Den Haag, HTS v Bébécar

23-07-2009 Print this page
IEPT20090715, Rb Den Haag, HTS v Bébécar

OCTROOIRECHT

 

Meest nabije stand van de techniek
• D1 of D3. De rechtbank zal dit laatste document bij de beoordeling van de inventiviteit als vertrekpunt nemen omdat het – anders dan D1 – ook deelkenmerk (v) omvat en aldus meer deelkenmerken gemeen heeft met het octrooi dan D1.

 

Conclusie 1 is een niet inventieve combinatie van stand van de techniek (D3 en D2)
• Autostoelen relevante stand van de techniek voor probleem bij kinderzitje
• D2 geeft de vakman een aantal aanwijzingen die hem er toe zullen aansporen deze maatregelen bij de kinderzitting volgens D3 toe te passen.


Conclusie 9 bevat inventieve maatregel
• de vakman die de hoogteverstelling van de hoofdsteun en het rugsteundeel van D3 met elkaar wil koppelen, zal, gezien de constructie die in D2 wordt geopenbaard en de mededeling (in kolom 1, regels 31-32) dat die verstelling eenvoudig is, er niet toe worden gebracht af te zien van hoogteverstelling door middel van een knop aan de zijkant van de stoel zoals in D2 geopenbaard en in plaats daarvan te kiezen voor het aanbrengen van een handgreep in de hoofdsteun.


Partiële nietigheid
• Niet in geschil dat Spiro/Flamco-leer nog van toepassing is op Nederlandse octrooien
• het zal de gemiddelde vakman zonder meer duidelijk zijn dat bij ongeldigheid van de daaraan voorafgaande conclusies, instandhouding volgens een afhankelijke volgconclusie mits deze voldoet aan de wettelijke vereisten, aangewezen is.

 

 

IEPT20090715, Rb Den Haag, HTS v Bébécar