IEPT20090716, Rb Haarlem, OPTA v Pretium

19-12-2009 Print this page
IEPT20090716, Rb Haarlem, OPTA v Pretium

RECLAMERECHT – TELECOMMUNICATIE

 

wettelijke grondslag voor het uitwisselen van informatie tussen de OPTA en Consumentenautoriteit
• Zoals vermeld in 2.9 is in artikel 5.1 lid 3 onder a Whc onder meer vastgelegd dat de Consumentenautoriteit met de OPTA afspraken kan maken die betrekking hebben op effectief en doelmatig toezicht op en optreden tegen inbreuken.

Geen misbruik van publiekrechtelijke bevoegdheid door voeren civiele procedure
• aangezien voor een onafhankelijk toezichthouder als de OPTA haar goede naam en gezag wezenlijk zijn om haar taken te kunnen blijven uitoefenen, valt het voeren van een civielrechtelijke procedure op die grond aan te merken als een procedure tot uitvoering van haar taken.


Misleidende handelspraktijk, geen misleidende reclame
• Niet valt dan ook uit te sluiten dat onwetende consumenten die op een onverwacht moment zijn gebeld, daaruit hebben opgemaakt dat de werkwijze en de prijzen van Pretium door de OPTA zijn goedgekeurd dan wel door haar worden aanbevolen.
• Van een misleidende mededeling als bedoeld in artikel 6:194 BW kan echter geen sprake zijn, nu het in deze een persoonsgerichte benadering per telefoon betreft die niet door de regeling wordt bestreken.
• Hoewel vooralsnog niet kan worden vastgesteld dat de naam van de OPTA structureel misbruikt is, levert het voorgaande voldoende grond op voor het oordeel dat sprake is van meer dan een enkel incident.


IEPT20090716, Rb Haarlem, OPTA v Pretium