IEPT20090805, Rb Rotterdam, Bassie en Adriaan

17-08-2009 Print this page
IEPT20090805, Rb Rotterdam, Bassie en Adriaan

AUTEURSRECHT - NABURIGE RECHTEN

 

Geen recht op billijke vergoeding uitvoerend kunstenaar bij productie van voor 1 juli 1993
• Aldus is er aan de desbetreffende artikelen geen terugwerkende kracht verleend zodat er ten aanzien van de series genoemd onder 3.4.1 geen uit artikel 45d Aw afgeleide rechten van de producent gelden met bijbehorende billijke vergoeding. Vervolgens kunnen daar dan ook geen aanspraken via de WNR op worden gegrond


Contractuele afstand van aanspraak op billijke vergoeding
• Indien en voorzover Van Soest en Beijer al een aanspraak zouden kunnen hebben op grond van artikel 4 WNR jo artikel 45d Aw, staat deze bepaling aan een vergoeding in de weg. Uit deze bepaling blijkt onmiskenbaar de bedoeling van partijen bij deze overeenkomsten dat in de overeengekomen vergoeding tevens de vergoeding was verdisconteerd voor de exploitatie van de desbetreffende tv serie, de herhalingen alsmede de rechten met betrekking tot video en dat Van Soest respectievelijk Beijer afzagen van toekomstige afspraken dienaangaande.

 

Billijke vergoeding op nihil gesteld
• Hoewel het standpunt van eisers dat de enkele omstandigheid dat de kosten hoger zijn dan de opbrengsten niet relevant is voor de vraag of er een billijke vergoeding verschuldigd is juist is, kan deze omstandigheid wel van belang zijn bij de vraag wat de hoogte van deze billijke vergoeding zou moeten zijn en of deze gelet op alle omstandigheden wellicht op nihil gesteld zou moeten worden.

 


IEPT20090805, Rb Rotterdam, Bassie en Adriaan