IEPT20090930, Rb Den Haag, Mundipharma v Cimex cs

22-10-2009 Print this page
IEPT20090930, Rb Den Haag, Mundipharma v Cimex cs

OCTROOIRECHT

 

EP 730

 

Achterwege laten disclaimer geen toegevoegde materie – afbakening afgesplitste aanvrage
• Die omstandigheid laat de gemiddelde vakman geen andere conclusie dan dat aan het opnemen van de disclaimer in EP-A 730 geen technische reden ten grondslag ligt, maar dat deze uitsluitend is opgenomen om juridische redenen, te weten om afgesplitste aanvrage EP-A 730 af te bakenen van de moederaanvrage EP-A 643 die deze uitvoeringsvorm expliciet onder bescherming stelt.
• Zoals hiervoor in r.o. 9.6 reeds is overwogen, is een uit sferoïden samengestelde formulering zoals bedoeld in conclusie 6 van EP 730, blijkens paragraaf 41 van de beschrijving van dat octrooi, een voorkeursuitvoeringsvorm van een normal release matrix. De gemiddelde vakman zou daarom inzien dat de disclaimer geen betrekking heeft op gecoate sferoïden en daarom ook niet in conclusie 6 van EP 730 hoefde te worden opgenomen.

 

Uitvindingshoogte gebruik oxycodon in plaats van morfine
• de vraag die bij de beoordeling van de inventiviteit van conclusie 6 van EP 730 moet worden beantwoord of de vakman die uitgaat van EP 104 tot de maatregelen van conclusie 6 van EP 730 – derhalve een formulering van oxycodon(zout) in film coated spheroids - zou zijn gekomen. Naar het oordeel van de rechtbank moet die vraag ontkennend worden beantwoord.

 

Beschermingsomvang EP 730: inbreuk Generieke producten
• Niet beperkt tot tablet waarbij oxycodon(zou) zich alleen binnen de filmbekleding bevindt
• Niet beperkt tot een door middel van extrusie tot stand gebrachte sferoïde
• De rechtbank is met Mundipharma van oordeel dat EP 730 geen aanwijzing bevat dat de filmbekleding van de sferoïden de buitenste laag zou moeten zijn.

 

schorsing hoofdzaak in afwachting van oppositie
• minst genomen in enige mate onzeker of en zo ja met welke conclusies de verlenende instantie in München EP 730 uiteindelijk in stand zal laten.

 

EP246

 

Toegevoegde materie
• De rechtbank concludeert op grond daarvan dat in conclusies 1 tot en met 8 van EP 246 zoals verleend sprake is van toegevoegde materie, nu voor opneming in die conclusies van het in vitro afgifteprofiel zonder samenhang met pH onafhankelijkheid en de in vivo bereikte maximum plasmaconcentratie geen basis is te vinden in de voorgaande aanvragen.
• Correctie van kennelijke misskag


Nawerkbaarheid: geen undue burden
• Indien het gegeven in vitroprofiel en de in vivo plasmawaarden nawerkbaar zijn beschreven, dan moet dat ook gelden voor de filmbekleding door de gereguleerde afgifte waarvan die waarden dienen te worden bereikt.

 

Gedeeltelijke nietigheid
• Mundipharma zal in de gelegenheid gesteld worden zich bij akte uit te laten over de vorm waarin, met inachtneming van dit vonnis, in het bijzonder voornoemde rechtsoverwegingen, EP 246 in stand kan worden gehouden.


Inbreuk EP246
• Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de Generieke producten vallen onder de beschermingsomvang van conclusie 1. Cimex c.s. hebben tegenover de onderbouwde stellingen van Mundipharma niet betwist dat de Generieke producten voldoen aan de in conclusie 6 van EP 246 beschreven minimum en maximum in vivo plasma concentraties en evenmin betwist dat de Generieke producten voldoen aan de in conclusie 9 van het 246-Octrooi opgenomen maatregel dat het in vitro afgifteprofiel in hoofdzaak pH onafhankelijk is.

 

IEPT20090930, Rb Den Haag, Mundipharma v Cimex cs