IEPT20091007, Rb Den Haag, Go Fast v GFSB

20-10-2009 Print this page
IEPT20091007, Rb Den Haag, Go Fast v GFSB

PROCESRECHT - IPR

 

Rechtsmacht wegens inbreuk in Nederland
• De Nederlandse rechter heeft rechtsmacht ten aanzien van de vorderingen. Voor zover de vorderingen inbreuken op Gemeenschapsmerken betreffen volgt dat uit artikel 97 lid 5 van de Gemeenschapsmerken-verordening (Verordening (EG) 207/2009, hierna: GMVo) omdat de gestelde inbreuken in Nederland hebben plaats gevonden. Voor het overige vloeit de rechtsmacht van de Nederlandse rechter voort uit artikel 5 lid 3 van de EEXVerordening (Verordening (EG) 44/2001, hierna: EEX-Vo) omdat de gestelde schadebrengende feiten in Nederland hebben plaatsgevonden.
• Belgische zaak betreft niet dezelfde oorzaak c.q. feiten: […] kan niet worden volgehouden dat de vorderingen in België op dezelfde oorzaak berusten in de zin van artikel 27 lid 2 EEX-Vo. Het begrip ‘oorzaak’ in de zin van die bepaling omvat namelijk onder meer de feiten die tot staving van de vordering worden aangevoerd (HvJ EG 6 december 1994, NJ 1995, 569, Tatry, r.o. 39). De feiten in deze zaak zijn niet hetzelfde als de feiten in de Belgische zaak.


Schorsing wegens Belgische nietigheidsvordering
• Niet in geschil is dat in voornoemde Belgische procedure in reconventie nietigverklaring van de Gemeenschapsmerken van Go Fast is gevorderd. Dat gegeven brengt op grond van artikel 104 GMVo mee dat de onderhavige procedure moet worden geschorst ten aanzien van de vorderingen betreffende inbreuken op die Gemeenschapsmerken, te weten de vorderingen tegen GFSB voor zover die zijn gebaseerd op inbreuken op de Gemeenschapsmerken en de eventuele vorderingen tegen [X] voor zover die zijn gebaseerd op de stelling dat [X] de inbreuken door GFSB op de Gemeenschapsmerken van Go Fast bevordert of toelaat.
• Artikel 104 GMVo verplicht niet tot schorsing van het resterende deel van de zaak, te weten de vorderingen betreffende de inbreuken op auteursrechten, inbreuken op handelsnaamrechten, slaafse nabootsing door GFSB en de betrokkenheid van [X] daarbij. Artikel 104 GMVo is namelijk alleen van toepassing ten aanzien van op Gemeenschapsmerken gebaseerde vorderingen zoals bedoeld in artikel 96 GMVo.

 

Geen aanhouding ex art. 28(3) EEX-Vo wegens mogelijke “onverenigbare beslissingen” met Belgische procedure
• Het risico op onverenigbare beslissingen bestaat uitsluitend indien het geschil is gebaseerd op eenzelfde situatie, feitelijk en rechtens.

 

IEPT20091007, Rb Den Haag, Go Fast v GFSB