KWEKERSRECHT
In wezen afgeleid ras: cumulatieve eisen
• Het hof overweegt dat de vereisten waaraan een ras moet voldoen om te kunnen worden aangemerkt als een in wezen afgeleid ras zoals bepaald in artikel 13 lid 6 van de Verordening onder a) tot en met c), cumulatief gelden, Dit brengt mee dat indien aan één van die vereisten niet is voldaan, reeds geen sprake kan zijn van een in wezen afgeleid ras.
• Met betrekking tot de interpretatie van de zinsnede 'met behoud van de expressie van de wezenlijke eigenschappen die het resultaat is van het genotype of combinatie van genotypen van het oorspronkelijke ras' overweegt het hof als volgt. De eis dat de expressie van deze eigenschappen (waarin het oorspronkelijke en het (beweerdelijk) afgeleide ras overeenkomen) moet voortvloeien uit het genotype of de combinatie van genotypen van het oorspronkelijke ras impliceert dat het eigenschappen betreft die uniek zijn voor het oorspronkelijke ras.
Bewijslast
• Het hof is van oordeel dat naar Nederlands procesrecht in voorkomend geval (bijna) hetzelfde als met omkering van de bewijslast kan worden bereikt door op grond van door de kweker van het oorspronkelijke ras ingebracht bewijsmateriaal het bewijs dat sprake is van een EDV voorshands geleverd te achten en de wederpartij tot tegenbewijs toe te laten. Het verschil met omkering van de bewijslast is dat het bewijsrisico blijft rusten op de kweker van het oorspronkelijk ras, hetgeen slechts van belang is in het geval dat over de afleiding onduidelijkheid blijft bestaan.
Geen in wezen afgeleid ras: morfologische verschillen
• Het hof is van oordeel dat, gelet op het aantal morfologische verschillen zoals geconstateerd door het CVPO bij de verlening van het kwekersrecht voor Blancanieves, niet geoordeeld kan worden dat Blancanieves slechts in één of een paar overerfbare kenmerken van Million Stars verschilt.
Het bewijs dat Blancanieves een EDV van Million Stars is, is dus niet geleverd.
Geen risicoaansprakelijkheid wegens ten onrechte handhaven kwekersrecht
• Nu Danziger gegronde redenen had voor haar vermoeden dat Astée inbreuk op haar kwekersrecht maakte, valt niet in te zien waarom wat betreft haar handelwijze een onderscheid zou moeten worden gemaakt tussen mededelingen aan Astée zelf en die aan haar (potentiële) afnemers.
IEPT20091229, Hof Den Haag, Danziger v Astée
