IEPT20100226, Rb Arnhem, Vredo - zodenbemester

16-03-2010 Print this page
IEPT20100226, Rb Arnhem, Vredo - zodenbemester

ARBEIDSOVEREENKOMST

 

Geldend non-concurrentiebeding na functiewijziging
• Dat de functie van [gedaagde1] daarmee enige wijziging heeft ondergaan, is wel duidelijk, maar of dat ook een ingrijpende wijziging is geweest, kan niet met voldoende mate van zekerheid worden vastgesteld. In dit kort geding is namelijk onvoldoende duidelijk geworden wat de exacte werkzaamheden van [gedaagde1] waren toen hij ontwikkelingscoördinator was en wat zijn exacte werkzaamheden waren toen hij toetrad tot het managementteam.
• Daarbij komt dat [gedaagde1] naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende concrete feiten en omstandigheden heeft gesteld waaruit kan worden afgeleid dat als gevolg van genoemde functiewijziging het non-concurrentiebeding aanmerkelijk zwaarder is gaan drukken.

 

Geldig non-concurrentiebeding na stilzwijgende verlenging arbeidsovereenkomst
• Bij deze stand van zaken moet er vooralsnog dan ook vanuit worden gegaan dat de arbeidsovereenkomst na 24 april 2008 stilzwijgend is verlengd


Handhaving non-concurrentiebeding
• Vredo heeft onweersproken gesteld dat het hier gaat om een zeer kleine, specifieke markt. In heel Nederland zijn slechts zes producenten van zodenbemesters. Dit maakt dat iedere producent klanten heeft door het hele land en niet is gebonden aan een bepaalde regio. Voorshands geoordeeld is het om deze reden alleszins begrijpelijk dat het non-concurrentiebeding heeft te gelden voor heel Nederland en niet in geografische zin is beperkt.


ONGEOORLOOFDE CONCURRENTIE

 

Ongeoorloofde concurrentie ex-werknemers
•  voldoende aannemelijk dat door [gedaagde1] en [gedaagde2] het duurzame bedrijfsdebiet van Vredo stelselmatig en substantieel wordt afgebroken.


Ongeoorloofd profiteren van wanprestatie
• dat [gedaagde3] welbewust heeft geprofiteerd van het onrechtmatig handelen van [gedaagde1] en [gedaagde2]. Daarmee heeft [gedaagde3] eveneens onrechtmatig gehandeld jegens Vredo.

 

SLAAFSE NABOOTSING

 

Geen slaafse nabootsing
• aan de hand van de door Vredo in het geding gebrachte stukken (met name productie 9) en gelet op het daartegen gevoerde verweer van [gedaagden], valt in het kader van dit kort geding niet te beoordelen of er sprake is van een één-op-één kopie.

 

IEPT20100226, Rb Arnhem, Vredo - zodenbemester