IEPT20100420, Rb Den Haag, Grimme v Steenvoorden

26-04-2010 Print this page
IEPT20100420, Rb Den Haag, Grimme v Steenvoorden

OCTROOIRECHT

 

Inventiviteit kenmerken
• Afzonderlijke kenmerken dragen gezamenlijk bij aan de oplossing van de problemen waarvoor de uitvinding een oplossing biedt: niet louter sprake van een “aggregation or juxtaposition of features” en dient de uitvinding volgens conclusie 19 respectievelijk conclusie 26 in zijn geheel te worden beoordeeld.

 

Meest nabije stand van de techniek
• De voorzieningenrechter deelt voorshands het standpunt van Grimme dat de meest nabije stand van de techniek wordt gevormd door de Rollastar-machine zoals geopenbaard in Pearson. Dit document biedt de gemiddelde vakman op de prioriteitsdatum het beste vertrekpunt om met zo min mogelijk technische aanpassingen tot de oplossing volgens de uitvinding te komen.

 

Inventieve uitvindingsgedachte
• Naar voorlopig oordeel is de gedachte om het eerste rollichaam te voorzien van een transportlip (of transportrug of een dergelijk uitsteeksel) zodanig dat de aardappels kunnen worden voortgestuwd zonder gebruikmaking van de zwaartekracht ondanks toepassing van een tweede in tegengestelde richting draaiend rollichaam, gecombineerd met een roller met een elastisch vervormbaar manteldeel met elastisch vervormbare steunspaken, uitgaande van de stand van de techniek inventief.
Aldus moet voorshands worden geconcludeerd dat conclusie 19 geldig is te achten.

 

Inbreukmakende uitvoering beperkt tot rollichamen met elastisch vervormbaar manteldeel
• Deze conclusie 14 – waarvan conclusie 19 afhankelijk is – schrijft voor dat de rollichamen (7, 7’, 8, 8’) een elastisch vervormbaar manteldeel hebben. Gelet op de figuren kan dat niet anders worden begrepen dan betrekking hebbende op zowel de eerste als de tweede rollichamen.

 

Indirecte inbreuk
• Ter zitting heeft Steenvoorden verklaard dat aan verzoeken van afnemers tot levering dan wel plaatsing van rubberen tussenrollen ter vervanging van rvs exemplaren wordt voldaan. Naar voorlopig oordeel wordt met de uitvoering van de Evolution Separator met rvs tussenrollen daarom indirect inbreuk gemaakt op conclusie 19 van EP 399 nu deze dient te worden aangemerkt als wezenlijk bestanddeel in de zin van artikel 73 ROW, zoals door Grimme gesteld en door Steenvoorden niet gemotiveerd weersproken.
• Datzelfde – indirecte inbreuk – geldt voor het aanbieden en leveren van de rubberen spiraalrollen (de eerste rollen als bedoeld in het Octrooi) die bestemd zijn voor plaatsing in de Evolution Separator. Ook deze dienen te worden aangemerkt als wezenlijk bestanddeel van de Evolution Separator.

 

PROCESRECHT

Rectificatie website
• De voorzieningenrechter volgt Grimme in haar stelling dat Steenvoorden dusdoende ten onrechte de indruk heeft gewekt dat Grimme zich op grond van haar Octrooi niet (meer) kan verzetten tegen het produceren, verkopen en aanbieden van de Evoluti-on Separator in Nederland, terwijl de bewuste procedure in Engeland heeft plaatsgevonden en de uitkomst ervan niet zonder meer bepalend is voor de situatie in Nederland of elders in Europa. De En-gelse rechter heeft bovendien geoordeeld dat het Engelse octrooi ten dele in stand kan worden gelaten en dat bepaalde uitvoeringen van de Evolution Se-parator direct of indirect inbreuk maken op dat – beperkte – octrooi.


IEPT20100420, Rb Den Haag, Grimme v Steenvoorden