IEPT20100504, Hof Amsterdam, Koelewijn cs v Sena

07-05-2010 Print this page
IEPT20100504, Hof Amsterdam, Koelewijn cs v Sena

NABURIGE RECHTEN

 

Geluidsproducer geen fonogrammenproducent: niet financieel c.q. economisch verantwoordelijk voor de opname
• Dat een fonogram als het product van de geluidsproducer zou moeten worden aangemerkt kan in het licht hiervan en van eerdergenoemd gegeven (de voor het (doen) vervaardigen van een fonogram te maken kosten worden in feite geheel door de opdrachtgevers van de geluidsproducers gedragen), niet worden volgehouden.
• Met hun betoog dat ook zij financieel risico dragen (waarbij zij dan - naar het hof begrijpt - doelen op het feit dat zij hun tijdsinvestering niet steeds geheel "terugverdienen"), zien Koelewijn c.s. voorts over het hoofd dat in de citaten die de rechtbank geeft uit de Memorie van Toelichting bij de WNR en de Memorie van Toelichting bij de Goedkeuringswet van de Conventie van Rome wordt gesproken over de financiële verantwoordelijkheid respectievelijk de economische verantwoordelijkheid (voor de opname).

Geluidsproducer geen uitvoerend kunstenaar
• onderscheid moet worden gemaakt tussen de uitvoering van een werk en de opname van een zodanige uitvoering: veronderstelt dat een uitvoering niet samenvalt met de opname ervan, maar daarvan losstaat en ook mogelijk is zonder die opname.


PROCESRECHT - RECHTSVERWERKING

 

Geen gezag van gewijsde voor zuiver rechtsoordeel
• het oordeel dat geluidsproducers als Peters c.s. niet beschouwd kunnen worden als uitvoerend kunstenaar in de zin van artikel 1 sub a WNR en ook niet als fonogrammenproducent als bedoeld in artikel 1 sub d WNR is een zuiver rechtsoordeel waarop het gezag van gewijsde geen betrekking heeft

 

Rechtsverwerking
• dat de eventuele aanspraken van Koelewijn c.s. niet meer geldend gemaakt kunnen worden voor zover zij betrekking hebben op door SENA tot en met 21 maart 2002 (de dag dat de inleidende dagvaarding werd uitgebracht) uitgekeerde gelden
• Op grond van het hiervoor onder 3.10 tot en met 3.13 overwogene is het hof van oordeel dat hier sprake is van bijzondere omstandigheden die met zich brengen dat SENA onredelijk zou worden benadeeld, althans haar positie onredelijk zou worden verzwaard als Koelewijn c.s. alnog hun aanspraken voor zover betrekking hebbend op de hiervoor onder 3.8 bedoelde uitgekeerde vergoedingen geldend zouden kunnen maken.

 

Belang ondanks eventuele overdracht van rechten
• Daar komt nog bij dat Koelewijn c.s. evident belang hebben bij een rechtsoordeel omtrent hun uitkeringsrechten op grond van de WNR, onder meer in verband met in de toekomst door hen (veelal) met platenmaatschappijen af te sluiten contracten.


IEPT20100504, Hof Amsterdam, Koelewijn cs v Sena