CONCURRENTIEBEDING
Uitleg concurrentiebeding
• Bedoeling partijen inzake ”gelijksoortige ondernemingen” onvoldoende komen vast te staan
Onvoldoende aannemlijk dat in strijd met concurrentiebeding is gehandeld
• Het starten van een eigen onderneming kan niet worden beschouwd als het in dienst treden dan wel op andere wijze zakelijk betrokken zijn bij een gelijksoortige onderneming; het aangaan van een joint-venture na 1 augustus 2009 is niet in strijd met het nader overeengekomen concurrentiebeding. Enkel het registreren van de genoemde domeinnamen met het bestanddeel ‘amuso’ in april 2008 levert onvoldoende grond op voor het oordeel dat [gedaagde1] tijdens de arbeidsovereenkomst in strijd heeft gehandeld met het oorspronkelijk overeengekomen concurrentiebeding.
GEHEIMHOUDINGSBEDING
Overtreding onvoldoende aannemelijk
• dat Royaan onvoldoende heeft onderbouwd waarom [gedaagden] door gebruikmaking van termen daaruit als ‘partysnacks’, ‘finger food’ en ‘party food’ en ‘party finger food’ het geheimhoudingsbeding heeft overtreden. Deze woorden komen de voorzieningenrechter te algemeen voor om als vertrouwelijke informatie van Royaan te kunnen worden beschouwd.
• Ook het opzetten van een Belgische front & backoffice, het opnemen van kipproducten in het assortiment, het kiezen voor moderne verpakkingen en het kiezen voor vergelijkbare inhoudsmaten kunnen bezwaarlijk als overtreding van een geheimhoudingsverplichting worden beschouwd.
Overtreding geheimhoudingsbeding door bijna letterlijk overnemen teksten
• Wel is voldoende aannemelijk geworden dat [gedaagden] in januari 2010 bijna letterlijk teksten uit het Document van mei 2007 hebben overgenomen in hun marketingmateriaal. [gedaagde1] heeft daarmee het geheimhoudingsbeding overtreden.
ONGEOORLOOFDE CONCURRENTIE
Ongeoorloofde concurrentie onvoldoende komen vast te staan
• Bij de reconstructie achteraf hoe [gedaagde1] te werk zou zijn gegaan, gaat Royaan uit van een aantal veronderstellingen die zij onvoldoende aannemelijk heeft weten te maken
• Met een beroep op een geheimhoudingsbeding kan Royaan ook niet in redelijkheid van [gedaagde1] vergen dat hij zijn hoofd leegmaakt van vakkennis die hij nu juist nodig heeft voor zijn nieuwe bedrijf.
• Dat [gedaagde1] structureel klanten van Royaan is gaan aftroggelen en daardoor op ongeoorloofde wijze afbreuk heeft gedaan aan het bedrijfsdebiet van Royaan is ook onvoldoende gebleken.
MERKENRECHT - PROCESRECHT
Belang bij verbod met dwangsom
• voldoende belang heeft bij toewijzing van het gevorderde verbod aan [gedaagden] om deze merken te gebruiken, nu niet is gebleken dat [gedaagden] daadwerkelijk het gebruik van de aanduiding Say Cheese hebben gestaakt of dat zij niet voornemens zijn deze aanduiding in de toekomst weer te gaan gebruiken.
IEPT20100729, Rb Arnhem, Royaan