IEPT20100922, Rb Amsterdam, Boost v BST

18-03-2011 Print this page
IEPT20100922, Rb Amsterdam, Boost v BST

MERKENRECHT

 

‘(to) boost’ niet louter beschrijvend
• Van het Engelse woord ‘(to) boost’ kan niet worden gezegd dat het zodanig in het Nederlands is ingeburgerd dat het (in het Nederlandse taalgebied) als louter beschrijvend voor een kenmerk van de door partijen aangeboden diensten moet worden aangemerkt en daarom niet meer als (handels) naam of onderscheidingsteken kan dienen.

 

Merkinbreuk Boost-merken
• Zoals reeds uit rechtsoverweging 4.13 blijkt stemmen merk en teken overeen omdat Boost het meest kenmerkende bestanddeel vormt van de door BST c.s. gebruikte tekens, zijn de diensten die par-tijen aanbieden soortgelijk en kan hierdoor verwar-ring ontstaan bij het publiek.

 

Gebruik boosten als werkwoord geen inbreuk
• Het gebruik van het werkwoord ‘boosten’ in het artikel (‘fans (…) die de omzet een boost geven”) levert geen merkinbreuk op nu het woord wordt gebruikt in de gewone (Nederlandse) betekenis van het woord, zonder dat dit afbreuk doet aan het on-derscheidend vermogen van het merk.

 

Inbreuk door aanzetten tot uitspreken BST als boost
• Indien echter vast komt te staan dat BST c.s. naar derden toe, zoals volgens Boost c.s. blijkt uit het artikel van Adformatie, meedeelt dat ‘BST’ uit-gesproken moet worden als ‘boost’ is er sprake van inbreuk op het merkrecht van Boost c.s.

 

HANDELSNAAMRECHT

 

Verwarringsgevaar aangenomen
• De gehele handelsnamen van zowel Boost c.s. als BST c.s. bestaan derhalve uit het woord ‘Boost’ met een beschrijvend achtervoegsel. Omdat zowel bij Boost c.s. als bij BST c.s. het bestanddeel ‘Boost’ in hun handelsnamen het meest kenmerkende en do-minante bestanddeel vormt, is verwarring bij het publiek te duchten, nu deze handelsnamen de in-druk (kunnen) wekken dat Boost c.s. en BST c.s. aan elkaar gelieerd zijn.

 

IEPT20100922, Rb Amsterdam, Boost v BST